Rob's web

CW-oppoetser

Een filter voor CW (in principe morsetelegrafie met ongemoduleerde draaggolf) moet aan een aantal eisen voldoen:

Aan deze eisen is in het ontwerp voldaan door de centerfrekwentie van het filter laag te kiezen, waardoor de toleranties van de komponenten minder invloed hebben dan bij hogere centerfrekwenties. Ditzelfde geldt ook voor de filtersekties. Hiervoor kunnen we beter LC-sekties in plaats van RC-sekties nemen. Bij het eerstgenoemde type is de frekwentie evenredig met de wortel van het LC-produkt en in het tweede geval evenredig met het gehele RC-produkt.

Fig 1
Fig. 1.

Omdat aan de spoelkwaliteit geen al te hoge eisen gesteld hoeven te worden, kan gebruik worden gemaakt van goedkope smoorspoelen (Toko, 100 mH).

De signaalsterkte-verschillen in de filterband kunnen groot zijn, omdat de gebruikte ontvanger meestal meer dan een CW-zender "breed" is en de automatische sterkteregeling (AVR = AGC) op het totaal van de signalen gaat regelen en dus kan gaan "pompen". Om deze reden is aan de ingang van de "oppoetser" een begrenzingsschakeling (D1 en D2) aangebracht, terwijl verder nog een logaritmische begrenzing (D3 en D4) voor "trommelvlies-protektie" moet zorgen.

Eliminatie van de audiospiegel (audio-image) blijft nog een wens; dat is alleen mogelijk als het MF-signaal van de ontvanger een speciale bewerking ondergaat. Voor het zichtbaar maken van CW-signalen met behulp van mikroprocessor en TV is een schakeling als deze eigenlijk onontbeerlijk. De oppoetser heeft dan enkel nog een eenvoudige interface-schakeling nodig.

De foto geeft een duidelijke indruk van de doorlaatkarakteristiek van de filterschakeling. De horizontale schaalverdeling is voor beide krommen 200 Hz per schaaldeel (div.). De centerfrekwentie van het filter ligt hier op ca. 600 Hz. De smalle kromme heeft een vertikale schaalverdeling van 1 dB per schaaldeel; voor de brede kromme is dat 10 dB per schaaldeel.

Fig 2