Rob's web

Bandfilter voor DCF-ontvanger

Om de ontvangst van DCF77 met de in februari gepubliceerde DCF-ontvanger te verbeteren, kan dit filter tussen de aktieve antenne en de ontvanger worden gemonteerd, zoals dat al is getekend in het blokschema van de DCF-ontvanger. De schakeling betrekt zijn voeding uit de koax-kabel via L4. L3 zorgt er voor dat ook de aktieve antenne zijn voeding behoudt. De filterwerking wordt verzorgd door twee kapacitief gekoppelde resonantiekringen, gevormd door L1/C1/C5 en L2/C2/C4. Om de hoge Q-faktor te kunnen handhaven, is achter de kring een darlington geplaatst. De terugkoppeling vindt plaats via T2, R4, R5 en P1. Met P1 kan de bandbreedte van het filter worden ingesteld. De tegenkoppeling heeft ook tot gevolg dat de ingangsimpedantie afneemt voor frekwenties buiten de doorlaatband. Dit heeft een gunstig effekt op het dynamische werkbereik van de aktieve antenne.

Fig 1
Fig. 1. Schema.

Om van een goede werking verzekerd te zijn, moeten de kondensatoren styroflex-typen zijn. De potkernen voor L1 en L2 zijn van Siemens (bestelnummer: B 65541 N400 A48), waarop respektievelijk 102 en 105 windingen worden gelegd met 0,2-mm-wikkeldraad. Door het geringe afregelbereik van deze potkernen kan het voorkomen dat een kleine korrektie van het aantal windingen nodig is.

Voor het afregelen van het filter is een goed afgeregelde DCF-ontvanger onontbeerlijk. P1 moet op maximum worden afgeregeld.

Het filter kan dan tussen de aktieve antenne en de ontvanger worden gemonteerd. De spoelen L1 en L2 worden vervolgens met behulp van een gevoelige skoop afgeregeld. Als dit is gelukt, kan P1 langzaam worden verdraaid totdat vervlakking van de tijdpulsen waarneembaar is.

De -3-dB-bandbreedte bedraagt circa 40 Hz. Het filter levert in deze band een versterking van ongeveer 10 dB; de -40-dB-bandbreedte bedraagt circa 1400 Hz.