Rob's web

Stationsklok met DCF

Fig 1

Wie het geluk heeft om op de vlooienmarkt een van die zeldzame stations- of standaard-klokken op de kop te tikken, komt daarna meteen met het probleem te zitten om het apparaat aan het lopen te krijgen. Deze elektromechanische klokken hebben namelijk een externe minuten- of sekondenpuls nodig. Uiteraard kan men zich hiervoor behelpen met een simpele pulsgenerator, maar bepaald nauwkeurig is de klok dan niet.

Een stuursignaal dat voor dit soort klokken bij uitstek geschikt is, is dat van een DCF-ontvanger - een apparaat dat elke rechtgeaarde knutselaar natuurlijk (!?) al lang zelf heeft gebouwd. Als de ontvangen tijdpulsen met behulp van deze schakeling wat worden "opgepoetst", kunnen ze zonder meer voor de klok worden gebruikt. De versterkertrap met de transistoren T1...T6 is zelfs zo royaal gedimensioneerd dat er desgewenst meerdere klokken tegelijkertijd van stuursignaal kunnen worden voorzien.

De ingang van IC1 wordt met de uitgang van de tijdstandaard-ontvanger verbonden. De ontvanger wordt ingesteld op pulsen-per-sekonde of pulsen-per-minuut. De lengte van de voor de klok benodigde impulsen varieert van model tot model. Sekonde-pulsen mogen slechts 0,1 s lang zijn. In het schema is daar met de dimensionering van R1 en R2 al rekening mee gehouden. Bij gebruik van minuten-pulsen moeten deze weerstanden tot 4M7 worden verhoogd, waarmee de pulsen tot 2 s worden verlengd.

De schakeling konsumeert een stroom van 10 mA bij een voedingsspanning van 10 V. Voor de eigenlijke kloksturing is voorts nog een extra spanning nodig (van maximaal 60 V). Ligt die spanning boven 25 V, dan moeten de weerstanden R6 en R11 worden aangepast (tot maximaal 33 k). De voeding voor de kloksturing moet ongeveer 0,5 A kunnen leveren.

Kontroleer, voor u de schakeling in gebruik neemt, of de klok op de juiste spanning is ingesteld. Meestal kan de voedingsspanning m.b.v. draadbruggen op de achterkant van de klok worden omgeschakeld.