Bakenband-konverter
| R1,R2 | 10 k |
| R3 | 470 Ω |
| P1 | 25-k-instelpotmeter |
| C1 | 68 p |
| C2,C6,C15 | 27 p |
| C3,C16 | 1 n |
| C4 | 120 p |
| C5 | 82 p |
| C7 | 220 p |
| C8,C13 | 40-p-trimmer |
| C9 | 15 p |
| C10,C11 | 150 p styroflex |
| C12 | 100 n |
| C14 | 330 p |
| C17 | 1 µ/16V |
| Ll,L5 | 2mH2 |
| L2,L4 | 4mH7 |
| L3 | 1mH5 |
| L6 | 4µH7 |
| D1 | zenerdiode 8,2 V |
| IC1 | NE602 |
| X1 | 10-MHz-kristal (30 pF, parallelresonantie) |
| EPS894041 |
Tussen 280 en 516 kHz ligt de bakenband. Elk baken heeft uiteraard zijn eigen frekwentie en zendt bovendien AM-gemoduleerd in morse-kode een eigen herkenningsteken uit. Om ook de zwakke verafgelegen bakens te kunnen ontvangen, want daar gaat het tenslotte om, moet het antenne-signaal eerst door een bandfilter dat de omroepsignalen uit de LG- en MG-banden effektief onderdrukt. Verder zorgt het filter voor een impedantie-transformatie van 10 kΩ (Zin) naar 1 kΩ, dit in verband met de ingangsimpedantie van de mixer (IC1). In de mixer wordt de bakenband opgeteld bij of afgetrokken van de oscillatorfrekwentie, zodat u via de KG-ontvanger de bakenband kunt ontvangen. De band loopt op de ontvanger van 9,72 tot 9,484 MHz of van 10,28 tot 10,516 MHz.
Fig. 1.
Fig. 2.
Bij de opbouw van de schakeling moet men er aan denken dat een gedeelte van de komponenten van een blikken afscherming moet worden voorzien. De stippellijnen op de print geven aan waar de blikken schotjes moeten worden geplaatst.
De schakeling regelen we af met behulp van een SSB-ontvanger waarop de uitgang van de konverter wordt aangesloten. De ontvanger wordt afgestemd op 10 MHz. Met C8 wordt dan de oscillatorfrekwentie zo ingesteld dat de interferentie-toon een frekwentie heeft van 0 Hz (afregelen op "zero beat"). Vervolgens verstemt u de ontvanger tot u een prettig in het gehoor liggende pieptoon hoort die met P1 op minimale sterkte wordt afgeregeld. Nu moet er op een baken in de buurt van 300 kHz worden afgestemd, waarna C13 zo wordt ingesteld dat het uitgangssignaal maximaal is.