Lineair regelbare voeding
Figuur 1.
Bij de meeste geïntegreerde regelbare spanningsstabilisatoren is er geen sprake van een lineair verband tussen de uitgangsspanning en de daarbij behorende stand van de regelpotentiometer. Dat is te wijten aan het feit dat de regelspanning door middel van de regelpotmeter afgeleid wordt van de uitgangsspanning en die spanning is uiteraard niet konstant.
De hier gegeven schakeling levert een uitgangsspanning die in lineair verband staat met de stand van de regelpotentiometer. Daardoor kan de (lineaire) regelpotmeter eenvoudig voorzien worden van een lineaire schaalverdeling en is een spanningsmeter voor het aflezen van de ingestelde uitgangsspanning in principe overbodig.
De uitgangsspanning kan ingesteld worden tussen 2 en 25 volt. Daarvoor is een ingangsspanning nodig van minimaal 28 V (maximaal 37 V). De voeding kan een stroom leveren van maximaal 2 ampère. Aangezien de regeltransistor in het uiterste geval zo'n 50 watt dissipeert, dient deze van een voldoende groot koellichaam voorzien te worden (< 1,5 kelvin per watt).
N. Körber.