Rob's web

Audiokondensatoren

De toepassing van (koppel-)kondensatoren in hifi-audio-schakelingen is meestal bittere noodzaak. Dat die kondensatoren de klankkwaliteiten van zo'n schakeling flink kunnen beïnvloeden, dat is intussen wel bekend. Maar welk type moet je kiezen als je zelf een kwalitatief hoogwaardige versterker wilt bouwen of een bestaand apparaat wilt "upgraden"? Er zijn zoveel soorten en merken kondensatoren. . . Dit artikel gaat daarom in op de kondensator-problematiek en geeft onder andere meetresultaten en upgrade-adviezen.

Foto 1

In de hifi-wereld beoordeelt men gewoonlijk de klank van een kompleet apparaat (versterker, luidspreker-box, etc.), omdat dit als een soort "black box" wordt gezien. Als technicus of elektronica-hobbyist wil je echter nauwkeuriger weten waardoor het gedrag van zo'n apparaat wordt bepaald en dan ga je natuurlijk in het inwendige kijken. Er zijn in hifi-apparaten vele klankbepalende delen.

In een eindversterker zijn dat onder meer de voeding, het koncept dat voor de eindtrap-elektronica is toegepast en natuurlijk de kwaliteit van de toegepaste elektronische komponenten. Dat laatste kun je nog verder onderverdelen en dan komen we terecht bij een komponent die veel toegepast wordt en waar men gewoonlijk te weinig aandacht aan besteedt: de kondensator. In praktisch elke versterker, CD-speler, recorder, tuner en luidspreker-box zijn deze kapaciteitsdoosjes te vinden in de signaalwegen. In highend-kringen had men het eerst in de gaten dat het vervangen van kondensatoren door betere exemplaren duidelijke klankverbeteringen kan opleveren. Alleen werkt men daarbij vaak op een gevoelsmatige wijze of worden de resultaten gehoormatig (en dus subjektief) beoordeeld. Echte technisch gefundeerde onderzoeken op dit gebied zijn er maar weinig, zodat niemand nu echt weet wat goed, minder goed of slecht is. In dit artikel proberen we nu eens orde op kondensator-zaken te stellen.

De kondensator-problematiek is iets dat ons bij Elektuur al langer bezig houdt. Reeds bij "The preamp" in 1987 werd een apart stukje gepubliceerd over de kwaliteit van de toegepaste kondensatoren in de signaalwegen (februari 1987). Sindsdien is bij alle betere hifizelfbouw-ontwerpen in ons blad gepoogd om het gebruik van koppelkondensatoren zoveel mogelijk te vermijden (of goede exemplaren toe te passen). Enige tijd geleden hebben we een nieuw uitgebreid onderzoek verricht aan kondensatoren voor publikatie in de speciale uitgave "Hifi-luidsprekers 5". Eigenlijk was dit onderzoek in eerste instantie alleen gericht op kondensatoren voor scheidingsfilters, maar er bleken zulke interessante resultaten uit te komen dat we ook nog metingen hebben verricht voor het gebruik van kondensatoren in andere audioapparatuur.

De reële kondensator

De grove opbouw van een kondensator zal de meeste elektronici wel bekend zijn: Twee geleidende platen met daartussen een isolatiemateriaal dat diëlektricum wordt genoemd. In de praktische uitvoering zal men gewoonlijk een isolerende kunststof-folie nemen met een opgedampte geleidende laag, die dan wordt opgerold of gestapeld (zoals de MKT-typen van Siemens). De afmetingen van de folie en de dikte en diëlektrische eigenschappen van de isolerende laag bepalen de kapaciteit van de kondensator:

C = εr × A / d × 8,85 × 10-12 (F)

waarbij:
εr = relatieve diëlektrische konstante
A = plaat-oppervlakte in m2
d = afstand tussen platen in m

De εr van bijvoorbeeld polyester is circa 3, terwijl die van tantaal-oxyde 11 bedraagt. De dikte en het materiaal van het toegepaste diëlektricum bepalen de doorslagspanning van de kondensator, vandaar dat een type voor een hoge spanning grotere afmetingen heeft dan eentje voor een lage werkspanning.

Een kondensator is een niet-lineaire elektronische komponent en in die funktie is hij in elektronische schakelingen juist zo nuttig. Zijn aparte eigenschap is de frekwentie-afhankelijke impedantie. De reaktantie van een ideale kondensator is:

X = 1 / 2πfC

Dat zou dus betekenen dat de impedantie-kurve van een kondensator een kontinu dalende lijn zou zijn (weergegeven op een logaritmische schaal). U voelt al aan dat dit in de praktijk problemen geeft, want die lijn zou dan echt tot nul ohm moeten naderen. Maar dit is niet het enige niet-ideale aan een kondensator. Naast zijn inwendige weerstand (die er dus eigenlijk niet zou moeten zijn) heeft een kondensator ook nog een zelfinduktie die bepaald wordt door zijn opbouw, de wijze waarop de aansluitdraden met de platen zijn verbonden en de lengte/vorm van de aansluitdraden.

Verder is het diëlektricum nooit een volledige isolator; hierdoor kunnen kleine lekstromen gaan lopen die vooral bij grotere spanningen een belangrijke rol gaan spelen.

In figuur 1 is het vervangingsschema getekend van een kondensator, zoals dat gewoonlijk wordt aangehouden. C is de werkelijke kapaciteit van de kondensator. Parallel daaraan staat de isolatieweerstand van het diëlektricum, Rp. In serie daarmee staat serieweerstand Rs die de minimale overgangsweerstand in de hele kondensator van aan-sluitdraad tot aansluitdraad vertegenwoordigt. De zelfinduktie van de kondensator (Ls) staat ook weer in serie met de overige delen van het vervangingsschema.

Fig 1
Figuur 1. Het vervangingsschema van een kondensator bestaat uit wat meer komponenten dan een enkele C. Daarnaast is het bijbehorende vektordiagram afgebeeld.

Parallel aan C is in figuur 1 nog een serieschakeling van een weerstand en een kondensator gestippeld getekend. Deze komponenten vertegenwoordigen de diëlektrische absorptie (DA), een wat minder bekende (negatieve) eigenschap van kondensatoren. Die DA is een lading-verplaatsingsprobleem in het diëlektricum, waardoor een soort geheugenwerking (een vertraagde afgifte van opgenomen energie) ontstaat. Sommige kondensatorfabrikanten geven de DA van hun produkten ook in de datasheets aan, maar helaas is dat nog vrij zeldzaam. Straks komen we nog terug op dit fenomeen dat een grote rol speelt bij de geluidskwaliteit.

In figuur 2 is het gemeten impedantieverloop te zien van een 2,2-µF-kondensator. Hierin zijn de verschillende komponenten uit het vervangingsschema duidelijk te herkennen. Tot zo'n 200 kHz neemt de impedantie kontinu af en is de kurve haast ideaal te noemen. Bij 900 kHz wordt het resonantie-punt bereikt, veroorzaakt door C en Ls. Het bereikte minimum op dat punt wordt grotendeels bepaald door Rs. Boven 2 MHz gedraagt de kondensator zich zuiver als spoel (Ls).

Fig 2
Figuur 2. Het impedantieverloop van een goede (MKP-)kondensator van 2,2 ME Tot een paar honderd kilohertz gedraagt deze zich bijna ideaal.

Specifikaties

Fig 3
Figuur 3. Het temperatuur-afhankelijke gedrag van de verschillende soorten kondensatoren

Welke dingen vermeldt een fabrikant gewoonlijk in zijn specifikaties? We zetten de belangrijkste punten even onder elkaar en vermelden er bij waar u op moet letten:

Welke soorten?

Aangezien het hier om audio-toepassingen gaat, beperken we ons tot de kondensatorsoorten die in wat grotere waarden leverbaar zijn. Keramische kondensatoren en mica-C's vallen dus buiten dit artikel. De overige bruikbare soorten zijn:

De papierkondensatoren kunnen we ook wel vergeten, want ze zijn nauwelijks meer leverbaar. Je komt ze nog wel eens tegen in scheidingsfilters van Russische boxen, vandaar dat we ze toch even vermelden. De kwaliteit kan goed zijn.

Dan blijven er dus nog twee soorten over. Bij de film-typen is polyester (mylar) de grootste en ook goedkoopste groep. De kwaliteit is goed en de afmetingen zijn nog redelijk. Polycarbonaat is wat zeldzamer dan polyester, maar heeft iets betere eigenschappen. Vooral bij temperatuur-kritische schakelingen is dit een goede keus. Polypropyleen is nog beter dan de voorgaande twee, maar heeft ook de grootste afmetingen. Polystyreen-kondensatoren (Styroflex) zijn absoluut het beste, maar ze zijn relatief groot en niet in echt grote waarden leverbaar (tot 0,5 µF).

Elektrolytische kondensatoren zijn duidelijk minder van kwaliteit dan de film-kondensatoren. De tolerantie is gewoonlijk erg groot en daardoor zijn ze niet geschikt voor toepassing in filtersekties. Bij de elektrolytische kondensatoren kent iedereen de gewone natte elko's. Een speciale versie van de natte elko is de bipolaire elko die voornamelijk in luidsprekerfilters wordt gebruikt. Ook in audioschakelingen kunnen ze nuttig zijn. Ze kunnen nog worden onderverdeeld in typen met gladde en ruwe folie, maar dat hoeft niets te zeggen over de kwaliteit (zoals uit onze metingen bleek, zie verderop). Daarnaast zijn er nog de tantaal-kondensatoren, maar door hun opbouw vertonen ze halfgeleider-effekten en ze zijn dan ook niet geschikt voor het verwerken van audiosignalen.

Tabel 1. Meetgegevens kondensatoren.
Merk en type
(kapaciteit 2,2 µF,
tenzij anders vermeld)
Gemeten
waarde
(µF)
tan δTHD (%)
(250 Hz,
3 Veff)
DA (%)
100 Hz1 kHz10 kHz
MKP
Celm, CRS, 160 V2,240,00040,00020,0026<0,0010,01
Chateaux Roux, PC220St, 150/250 V2,190,00020,00030,0017<0,0010,01
Eton Cap, 100/160 V2,210,00020,00020,0015<0,001<0,01
Intertechnik, 2163, 250 V2,190,00020,00020,0014<0,0010,01
Rifa, PHE 420, 160 V=2,200,00010,00020,0017<0,001<0,01
Ropel blok, PCP, 160 V2,190,00010,00030,0016<0,001<0,01
Ropel rond, PSR, 250 V2,300,00020,00030,0023<0,001<0,01
Solen, MKP-FC, 250 V≈2,220,00020,00020,0015<0,001<0,01
Div. dielektrica
Wonder Cap 2µF, 7502A, 425 V2,140,00020,00070,0065<0,001<0,01
Ero polycarb., MKC 1862, 100 V=2,190,00060,00100,0031<0,0010,03
MKT
Ero, 1822, 250 V=2,260,00170,00460,011<0,0010,05
Intertechnik, 2210, 100 V2,200,00170,00410,0099<0,0010,11
Matsushita, 400 V2,140,00190,00490,011<0,0010,05
Monacor, 250 V2,170,00170,00440,010<0,0010,09
Philips, 344, 100 V2,120,00180,00460,012<0,0010,09
Siemens, B32523 (blauw), 100 V2,030,00170,0040,0096<0,0010,06
Siemens, B32563 (kaal), 100 V2,280,00180,00460,011<0,0010,11
Visaton, 250 V2,070,00150,00370,009<0,0010,08
Elko's
Philips gewone elko, 63 V2,370,0470,0580,350,0251,6
Roe gewone elko, 63 V2,620,0220,0540,240,0152,1
Visaton bip. glad, 35 V≈2,210,0690,0530,0520,0123,3
Visaton bip. ruw, 100 V2,320,0240,080,1170,0030,63
Wego bip. glad, 35 V≈2,150,0520,0420,0360,0112,5
Afwijkende waarden
Elko MKT 22 sr, 100 V=22,10,00180,00570,022-0,16
Elcap bip. 30 sr, 50 V31,50,0270,0740,5-5,7
lntertech. bip. glad 47 F. 40 V≈47,20,0130,0170,081-7,8
Roe bip. glad 3,3 SF, 40 V≈3,280,0210,0170,037-2,9
Siemens Styroflex KS 47 nF, 63 V46,8 n0,00010,00010,0001-«0,01
Visaton bip. glad 100 MF, 35 V≈103,40,0220,0460,307-12,1
Wima MKP4 4,7 sr, 160 V =4,500,00020,00040,0028-0,02

Meten ... veel nullen achter de komma's

Voor het verrichten van de metingen aan de kondensatoren is gebruik gemaakt van onze eigen Audio Precision System One analyzer en een LCR-meter HP 4284A (die ons voor deze speciale gelegenheid ter beschikking werd gesteld door Hewlett Packard Nederland). Beide apparaten zijn elk op hun eigen terrein zo ongeveer het beste wat er momenteel op de markt beschikbaar is.

In tabel 1 staan de belangrijkste meetgegevens bij elkaar. Er is zoveel mogelijk met dezelfde kapaciteitswaarde gewerkt, namelijk 2,2 µF. De kondensatoren zijn kwa soort alfabetisch gerangschikt, hierin zit dus geen kwaliteitsvolgorde. Van elk type zijn een paar exemplaren gemeten, waarbij de beste resultaten in de tabel zijn gegeven. In de tabel ziet u van links naar rechts:

Uit deze metingen blijkt dat de verschillen tussen C's met hetzelfde diëlektricum gering zijn. Het valt dus te betwijfelen of een MKP van vijftien gulden betere prestaties levert dan eentje van vijf. Bovendien blijken sommige C's sterk op elkaar te lijken, zowel meettechnisch als uiterlijk. Er zijn trouwens maar enkele fabrikanten van de folies die voor het wikkelen van de film-kondensatoren gebruikt worden, zodat de sterke meetgelijkenissen tussen sommige typen in de tabel helemaal niet zo verwonderlijk zijn. Bij de metingen viel verder op dat er toch nogal wat uitval was. Onafhankelijk van de prijs bleken er bij enkele merken uitschieters te zijn met veel slechtere resultaten dan de andere exemplaren. Als leek kun je dit helaas niet kontroleren, zodat je gewoon moet hopen een goed exemplaar in handen te krijgen.

De diëlektrische absorptie blijkt vooral bij elko's zeer slechte waarden op te leveren. Dat is hoogstwaarschijnlijk ook de reden waarom elko's vaak slecht klinken. Aan de vervormingscijfers is dit namelijk lang niet altijd te zien. DA en THD hebben geen direkte relatie tot elkaar.

In de tabel valt verder op dat er veel merken bij zitten die uit de luidspreker-zelfbouw stammen. Dat heeft een goede reden: grotere kapaciteitswaarden worden door de grote fabrikanten nauwelijks geleverd (maar wel gemaakt). Aangezien in luidsprekerfilters wel vele µF's nodig zijn, kopen gespecialiseerde firma's zulke kondensatoren in bij de grote jongens (en voorzien deze van hun eigen merknaam) of ze fabriceren deze zelf.

Als u dus een uitgangskondensator nodig hebt van 10 µF voor de CD-speler-uitgang, dan treft u deze eerder aan in een luidspreker-zelfbouwzaak dan in een elektronicawinkel.

De zelfinduktie van alle kondensatoren was verwaarloosbaar klein (< 50 nH bij de 2,2µ-typen) en is daarom niet in de tabel vermeld. De fabrikagemethoden zijn tegenwoordig zodanig dat de interne zelfinduktie echt minimaal is. Vaak veroorzaken de aansluitdraden (vorm en lengte) de meeste induktie.

De kwaliteitsvolgorde is wel duidelijk na het bekijken van de tabel: Op de eerste plaats de MKP's (met zeer weinig verschillen in de groep) en op de tweede plaats de MKT's (met ook weinig spreiding erin). Daartussen bevinden zich de polycarbonaat-kondensator (duidelijk beter dan MKT, maar slecht verkrijgbaar) en de Wondercap. Deze laatste geeft iets minder goede meetresultaten dan de MKP-typen, maar is uitzonderlijk prijzig (circa ƒ 45,- voor het geteste exemplaar). Hij is alleen interessant voor toepassing in huizenversterkers i.v.m. zijn hoge werkspanning.

De elko's vormen het slotlicht in deze opsomming. De kwaliteit is sterk afhankelijk van merk en type; een gladde folie geeft geen garantie voor betere meetcijfers.

Daarmee zouden we ons onderzoek kunnen afronden, maar dan weet u nog maar de helft. Het toepassen van kondensatoren op een verantwoorde wijze in audioapparatuur is zeker zo belangrijk en daar gaan we nu naar kijken.

Waar moet op gelet worden?

Als het om kwaliteit gaat, dan is het verstandig om alles uit de signaalweg te laten dat niet strikt noodzakelijk is. Nou moet u met deze standaard-regel goed oppassen, want slechte komponenten in de tegenkoppellus van een opamp of eindtrap hebben natuurlijk ook invloed op de signaalkwaliteit. In de voeding spelen natuurlijk andere faktoren een rol, daar is het in elk geval wel verstandig om de voedingselko's te overbruggen met een filmkondensator om het gedrag bij hogere frekwenties te verbeteren. Kies daarbij een redelijk grote waarde (zeker 0,47 of 1 µF), anders is het effekt te gering.

Om te kijken wat de diverse soorten kondensatoren aan onregelmatigheden produceren, is een opstelling gemaakt die in figuur 4 is getekend. Dit netwerkje vormt een hoogdoorlaatfilter met een kantelpunt op circa 400 Hz. De belasting is betrekkelijk laagohmig gekozen om de minpunten van de kondensatoren wat beter uit de verf te laten komen bij de metingen (bij hoogohmige belastangen worden de vervormingspercentages gewoonlijk wat gunstiger). Verder was een frekwentie van een paar honderd hertz nodig om duidelijk in de plaatjes te laten zien wat de kondensator onder zijn kantel-punt doet (bij het stijgen van de spanning over de kondensator neemt meestal ook de vervorming toe).

Fig 4
Figuur 4. De opstelling voor de harmonischevervormingsmetingen aan de diverse kondensatoren.

In figuur 5 is de harmonische vervorming te zien bij drie soorten kondensatoren: MKT, een natte elko en een tantaal-C. De tantaalkondensator valt meteen af, want die produceert een exorbitante hoeveelheid troep. De natte elko doet het nog redelijk en de MKT is praktisch vervormingsloos (op dat restje bij heel lage frekwenties moet u eigenlijk niet letten, dat ligt deels aan de meetopstelling). Uit deze metingen blijkt dat de vervorming toeneemt onder het kantelpunt van de RC-kombinatie, dus wanneer de spanning over de kondensator toeneemt (dezelfde situatie als bij een koppelkondensator). Je zou daaruit kunnen konkluderen dat het verstandig is om een koppelkondensator flink over te dimensioneren, dus i.p.v. een kantelpunt van 10 Hz een kantelpunt van 1 Hz te kiezen. Het vervormingsgebied zou dan in principe mee omlaag moeten schuiven en zo grotendeels buiten het audiobereik vallen. Een meting aan het netwerk uit figuur 4, maar nu met een 100-µF-elko, liet echter zien dat de vervorming t.o.v. de situatie met de 2,2-µF-elko weliswaar naar beneden schoof, maar de vervormingskurve ging veel steiler omhoog lopen. Grotere elko's blijken dus relatief gezien meer vervorming te produceren dan kleinere. Dit vormt dus geen goede oplossing.

Fig 5
Figuur 5. De harmonische vervorming van drie verschillende soorten kondensatoren. Van boven naar beneden: tantaal-elko, gewone natte elko en MKT.

Fig 6
Figuur 6. De mogelijke konfiguraties met elko's. De meetresultaten staan in figuur 7 en 8.

De beste aanbeveling bij koppelkondensatoren is zonder meer het toepassen van een MKT- of (nog beter) MKP-kondensator. Helaas gaat dat niet altijd en zijn we door plaatsgebrek of kapaciteitswaarde genoodzaakt om naar elko's uit te wijken. Om te zien wat daarbij de vervormingsarmste opstelling is, zijn vervolgens metingen verricht aan de kondensator-konfiguraties uit figuur 6. In figuur 7 en 8 staan de vervormingsresultaten. De ingangsspanning werd hierbij verhoogd tot 2 Veff om de verschillen iets meer te benadrukken. In figuur 7 ziet u eerst weer de gewone elko met redelijk wat vervorming, zoals we al wisten uit figuur 4. Een antiparallelschakeling volgens 6b geeft al veel minder vervorming. Helaas heeft deze het nadeel dat ze alleen maar wisselspanningen tot enkele volts kan verwerken en dat er praktisch geen gelijkspanning over mag staan. Niet erg praktisch dus. Nog beter doet een serieschakeling het (6c). Deze werkt in principe hetzelfde als een bipolaire elko, alleen verschillen de vervormingscijfers van bipolaire elko's nogal naar gelang het fabrikaat.

Fig 7
Figuur 7. Harmonische vervorming in de opstelling van figuur 4. Van boven naar beneden: enkele elko (6a), antiparallelschakeling (6b) en serieschakeling (6c).

Fig 8
Figuur 8. Vervolg van figuur 7. Van boven naar beneden: enkele elko (6a), elko met gelijkspanning (6d) en serieschakeling met gelijkspanning (6e).

In een reële schakeling zal over een koppelkondensator vaak een gelijkspanning staan, wat voor de werking zeker positieve gevolgen kan hebben. Met een gelijkspanning van 5 V over de enkele elko (6d) zien we in figuur 8 dat de vervorming daardoor merkbaar vermindert. Doen we eenzelfde truuk met de serieschakeling (6e), dan is nog een lichte verbetering haalbaar t.o.v. de gewone serieschakeling. Met behulp van een weerstand (bijv. 100 k) naar de negatieve voedingsspanning kan zoiets gemakkelijk verwezenlijkt worden in een schakeling.

In figuur 9 is de vervorming gemeten van een elko en een MKP-kondensator bij 500 Hz en een ingangsspanning van 0,5 tot 10 V. Hier is duidelijk te zien dat de vervorming bij de elko spanningsafhankelijk is. Bij het verwerken van vrij grote wisselspanningen (buizenversterkers!) is de kwaliteit van de koppelkondensatoren dus nog belangrijker dan bij kleine signaalspanningen.

Fig 9
Figuur 9. De vervorming van een elko en een MKP-exemplaar als funktie van de ingangsspanning (meetfrekwentie 500 Hz).

Bij deze metingen is alleen de harmonische vervorming gemeten. Bij elko's blijkt die voornamelijk te bestaan uit oneven harmonischen die bijzonder storend klinken voor het menselijke oor. Daarnaast zijn er ook nog andere signaal-vervormers, zoals de DA.

Deze veroorzaakt afwijkingen in het dynamische gedrag van een kondensator en zorgt tevens voor een "vertroebeling" van het geluidsbeeld bij lagere frekwenties (een duidelijker formulering schiet ons niet te binnen). In figuur 10 ziet u het gemeten impedantie-verloop van een doorsnee-elko van 2,2 µF. Vergeleken met de impedantiekurve uit het begin van dit artikel is dit beroerd. Bij 20 kHz wijkt de kurve al duidelijk af van de ideale lijn, daarboven blijft de impedantie hangen op zo'n 2 Ω. Bij voorversterkers hoeft dit niet zo dramatisch te zijn, aangezien we daar meestal met afsluitimpedanties werken van vele kΩ's. In laagohmige schakelingen wordt het echter bijzonder vervelend. Om de kapaciteitswerking ook bij hogere frekwenties te behouden, zet men vaak parallel aan een elko een filmkondensator. Voor het transport van wisselspanningen heeft dit alleen effekt als de kapaciteit van de film-C een redelijke waarde heeft t.o.v. de elko. Figuur 11 laat namelijk zien wat er gebeurt bij een 0,22-µ-MKT parallel aan een 2,2-µ-elko. De kurve wordt wel beter, maar dat gebeurt pas bij zeer hoge frekwenties. U moet de film-kondensator minstens een derde van de waarde van de elko nemen om er een gunstig effekt van te kunnen verwachten. Voor de DA maakt dat parallel schakelen al helemaal niets uit. De slechtste komponent in de parallelschakeling bepaalt grotendeels de DA. Alleen bij een redelijke verhouding tussen film-C en elko, bijv. 1:1, wordt de DA van de totale kombinatie teruggebracht tot ongeveer de helft van de DA die de elko heeft.

Fig 10
Figuur 10. De impedantiekurve van een gewone elko. Boven 10 kHz blijkt er van de kapacitieve werking niet veel over te blijven.

Uit figuur 11 kunnen we wel duidelijk zien dat een parallelschakeling van een filmkondensator aan een voedingselko wel degelijk zin heeft. Met alleen een elko vindt nauwelijks ontkoppeling van de voedingslijnen plaats bij hogere frekwenties. De film-C zorgt er voor dat signalen tot een paar megahertz toch goed worden onderdrukt en dus geen storingen kunnen veroorzaken in de audioschakelingen.

Fig 11
Figuur 11. Nu is parallel aan de elko een MKT-kondensator van 0,22 µF geschakeld. Boven een paar honderd kilohertz geeft dat een duidelijke verbetering, maar het totale verloop is nog verre van ideaal.

Hiermee hebben we de belangrijkste punten behandeld waar u op moet letten bij het gebruik van kondensatoren. Weliswaar geldt "de beste kondensator is geen kondensator", maar dat is lang niet altijd een haalbare kaart of juist niet wenselijk. Met deze richtlijnen kunt u kondensatoren in ieder geval optimaal toepassen. Wie er nog wat meer over wil weten, vooral voor gebruik in luidsprekerfilters, die bevelen we de uitgave "Hifi-luidsprekers 5" aan.