Rob's web

Voeding met accu-backup

Fig 1

Deze kleine en eenvoudige schakeling Levert een gestabiliseerde 9-V-voedingsspanning. Als de netspanning uitvalt, zal zonder onderbreking worden overgeschakeld op de accu. Om redenen van veiligheid en kostenbesparing is hier gekozen voor het gebruik van een eenvoudige ongestabiliseerde 12-Vnetstekervoeding. Hoewel de onbelaste spanning van een dergelijke stekervoeding vaak boven de 15 V ligt, is het belangrijk dat deze spanning bij nominale belasting nog steeds meer dan 9 V bedraagt. Stekervoedingen zijn in allerlei uitvoeringen verkrijgbaar en kunnen een nominale stroom leveren van 300 mA, 500 mA of 1A.

De stekervoeding moet bij voorkeur iets overgedimensioneerd worden om voldoende reserve to hebben voor het laden van de accu. Zolang de netspanning aanwezig is, zal de spanning over Cl hoger zijn dan de klemspanning van de accu. Er loopt dan via R1 en D1 een stroom naar de accu. Tegelijkertijd vloeit er een stroom via IC1 naar de belasting aan de uitgang van de spanningsregelaar. Diode D2 spert omdat de spanning op de kathode hoger is dan de spanning op de anode.

Valt de netspanning echter uit, dan gaat diode D2 geleiden en zal de accu de spanningsvoorziening ovememen. R1 moet een zodanige waarde hebben dat de laadstroom van de accu niet groter is dan 0,1 C (bijvoorbeeld 110 mA bij een accucappaciteit van 1100 mAh). Omdat de accu hier continu wordt geladen, is een kleinere stroom (0,05 of 0,02 C) waarschijnlijk gunstiger voor de levensduur van de accu. Voor de berekening van R1 kan het best worden uitgegaan van de onbelaste uitgangsspanning van de netstekervoeding. De in het schema aangegeven waarde van 180 W is het resultaat van de volgende berekening: (17 V - 13,8 V - 0,7 V)/180 = 13,9 mA

Hierbij is uitgegaan van een spanning van 17 V uit de stekervoeding en een volle accu met 13,8 V klemspanning.

Bij een uitgangsstroom boven 200 mA zal de spanningsregelaar warm worden. Door de temperatuurbeveiliging in het IC is een defect door oververhitting vrijwel uitgesloten. Het IC schakelt de uitgangs spanning eenvoudigweg of en functioneert pas weer als de behuizing voldoende is afgekoeld. Daarom wordt voor stromen boven 150...200 mA een koellichaam aanbevolen. De grootte van het koellichaam is nauwkeurig te berekenen, maar meestal wordt de methode 'pakem-beet' gehanteerd. Het koellichaam wordt dan proefondervindelijk zo groot gekozen dat dit bij maximale belasting nog net beet te pakken is (ca. 60 °C) zonder de vingers te branden.

Peter Lay.