Rob's web

Radiotelefonie

Radiotelefonie is het overzenden van spraak (telefonie) via radiogolven in tweewegverkeer (half-duplex of full-duplex). Voorbeelden van radiotelefonie zijn de marifoon, de portofoon en de mobilofoon.

Voor radiotelefonie wordt gebruik gemaakt van frequenties tussen 26 MHz en 470 MHz met smalband FM. Beneden 30 MHz is SSB gebruikelijk. De luchtvaart gebruikt AM.

Voor de communicatie worden transceivers (TRX) gebruikt. Hierop zit een microfoon en luidspreker op aangeslaaten.

Mobilofoon

Een mobilofoon is een radiotelefooninstallatie voor gebruik in voertuigen voor het onderhouden van de verbindingen met een basisstation en tussen de voertuigen onderling. Het gebruik van mobilofoons is aan vergunningen gebonden. In Nederland worden deze uitgegeven door het Agentschap Telecom. Particuliere mobilofoonnetten hebben over het algemeen een beperkte grootte, omdat er tussen de mobiele post en het basisstation een directe radioverbinding mogelijk moet zijn. Mobilofoons zenden en ontvangen in het algemeen op frequenties in de VHF- en UHF-band. Op deze frequenties kunnen afstanden tot enkele tientallen kilometers betrouwbaar worden overbrugd.

Geschiedenis

De mobilofoon is begin jaren 30 van de twintigste eeuw ontstaan voor militair gebruik. Vanaf midden jaren dertig werden in Nederland ook mobilofoons aan hulpdiensten en bedrijven verkocht, maar slechts in geringe aantallen. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Nederland waren er ca. 150 in gebruik. Na de Tweede Wereldoorlog werd het een algemeen verbreid communicatiemiddel.

Particulier gebruik

Een mobilofoon wordt gebruikt door openbaarvervoermaatschappijen, politie, brandweer en ambulance. Eind 2005 namen de Nederlandse politie, brandweer, ambulance en marechaussee een nieuw communicatiesysteem, C2000, in gebruik. Veel oude maar goede apparatuur is toen geschonken aan verenigingen voor zendamateurs.

Hieronder vallen ook de marifoon en de luchtvaart.

Openbare mobilofoonnet

Er bestond in Nederland van 1949 tot 1986 een openbaar mobilofoonsysteem dat in beheer was bij het telefoonbedrijf. Dit stond bekend onder de naam OLN (Openbaar Landelijk Net). Men kon via dit net verbinding maken met het vaste telefoonnet en vice versa. Om een gesprek met een mobilofoon tot stand te brengen, moest gebruik worden gemaakt van een telefoniste. Bovendien moest de oproeper weten waar de opgeroepene zich ongeveer bevond. Vanaf 1951 was het net landelijk dekkend, met 35 zend/ontvanginstallaties die op 85.0500 - 86.0500 / 76.0500 - 77.0500 MHz werkten. Dit net heeft tijdens de Watersnood van 1953 goede diensten bewezen.

Vrij gebruik

Onder vrij gebruik valt de 27 MHz. Hier wordt veel tussen vaste stations gepraak, maar ook met en tussen voertuigen.

Marifoon

De marifoon is bedoeld voor gebruik in de maritieme communicatie en in het nautische berichtenverkeer over korte afstand. Het apparaat kan zenden en ontvangen in de VHF-band (very high frequency). De marifoon is een belangrijk communicatiemiddel aan boord. Op de grote rivieren, zoals de Waal, de Rijn en de Noord, hebben grotere schepen de verplichting om minimaal twee marifoons aan boord te gebruiken: een voor het onderling verkeer en een voor het blokkanaal. Plaatsing en bediening van een marifoon zijn aan wettelijke regels gebonden.

Steeds meer sluis- en brugwachters verwachten dat op de marifoon wordt uitgeluisterd. Ook bij het zoeken naar ligplaatsen in een (jacht)haven is de marifoon een handig hulpmiddel. De belangrijkste functie blijft echter de communicatie in het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.

Portofoon

Een portofoon, ook wel walkietalkie genoemd, is een draagbaar zend-ontvangtoestel voor communicatie tussen meerdere personen. De benaming portofoon wordt voornamelijk gebruikt bij professionele gebruikers zoals hulpdiensten. De benaming 'walkietalkie' wordt meestal gebruikt bij apparaten voor recreatief gebruik zoals speelgoed. Deze benaming is ontstaan doordat men, in tegenstelling tot bij een vaste telefoon, tijdens het gesprek (talk) kan lopen (walk).

Met een portofoon kan geluisterd worden naar de andere gebruikers die op dezelfde frequentie luisteren. Daarnaast kan een persoon tegelijk praten, door middel van het indrukken van een knop. Op het moment dat de knop is ingedrukt is het niet mogelijk naar de andere gebruikers te luisteren, de andere gebruikers kunnen dan overigens ook niet zenden. Dit principe wordt half-duplex genoemd.

Autotelefoon

De autotelefoon was een mobiel telefoonsysteem voor in de auto of boot. Het was in Nederland de opvolger van het landelijke mobilofoonnet en is later opgevolgd door Greenpoint en vervolgens de GSM-telefoon met carkit.

De autotelefoon had een aantal verbeteringen, in vergelijking met de mobilofoon:

Er zaten, gezien vanuit de huidige stand der techniek, wel nadelen aan:

ATF-1

In maart 1980 ging autotelefoon in Nederland van start. Dit netwerk werd bekend onder de naam ATF-1. ATF was een afkorting van "autotelefoon"; het volgnummer werd later toegevoegd ter onderscheiding van andere, nieuwere netten. ATF-1 werkte met analoge smalband-FM zenders en ontvangers op 153.0125 - 153.7125 MHz. In Oostenrijk, Luxemburg en West-Duitsland was het systeem al eerder in gebruik en het Nederlandse telefoonbedrijf maakte dan ook gebruik van de Oostenrijkse ervaringen. Dat viel tegen - het bleek dat de Nederlandse gebruikers veel spraakzamer waren dan de Oostenrijkers, waardoor het systeem spoedig overbelast was. Nederland was opgedeeld in slechts drie frequentiegebieden: noord, zuid en west. Wie iemand op het autotelefoonnet wilde bereiken moest vooraf weten in welk gebied de te bellen persoon zich bevond. Voor elk gebied was een apart 'kengetal'. Eerst was dat 02931, 02932 en 02933; later werd dat 06-524, 06-525 en 06-526. Door het beperkte aantal beschikbare frequenties was het maximumaantal abonnees beperkt tot 2500. Dit aantal werd reeds in 1983 bereikt.

ATF-2

In 1985 werd dan een tweede netwerk geopend om de capaciteit te vergroten. Dit netwerk, ATF-2 genaamd, maakte gebruik van 461.0000 - 465.0000 MHz. Bij dit net hoefde de gebruiker niet te weten waar de telefoon zich bevond, omdat dat automatisch werd bijgehouden. De audiosignalen werden nog steeds analoog verzonden. Het net had aanvankelijk voldoende capaciteit voor 15000 abonnees. Later werd dit uitgebreid tot 32000 abonnees. Dit werd niet alleen door de uitbreiding van het aantal kanalen bereikt, maar ook door het vergroten van het aantal basisstations, waardoor dezelfde frequentie tegelijkertijd op meerdere plaatsen in gebruik kon zijn zonder dat men elkaar onderling stoorde. Toch was door de groei van de vraag naar mobiele communicatie het netwerk al snel te beperkt. In plaats van een geplande uitbreiding van ATF-2 werd gekozen een nieuw netwerk op te zetten.

ATF-3

In januari 1989 werd ATF-3 in gebruik genomen. Dit was een analoog smalband-FM netwerk op 935.0000 - 959.0000 MHz, die aanvankelijk was gereserveerd voor een digitaal autotelefoonnetwerk, dat op dat moment nog niet beschikbaar was. Het ATF-3 net was gebaseerd op het NMT-900 systeem, dat ook in de Scandinavische landen en in Zwitserland in gebruik was. Het aantal basisstations was aanzienlijk groter dan bij ATF-2 en het zendvermogen was lager, waardoor de uitgegeven frequenties vaker konden worden hergebruikt. ATF-3 werd in Nederland gedeeld door de eerste generatie mobiele telefoons (toentertijd aangeduid als zaktelefoons) en autotelefoons.

Opheffing

Het einde van de autotelefoonnetten kwam in 1992 in zicht, toen er een Europese standaard voor digitale telefonie kwam. Dit was het gsm-netwerk, dat in 1994 in Nederland in bedrijf werd gesteld. PTT Telecom lanceerde echter in mei 1992 een andere dienst, Greenpoint, waarvan men dacht dat het een goedkoop alternatief voor de autotelefoon zou zijn. In de praktijk waren de klanten er vanwege alle beperkingen niet zo gecharmeerd van. Greenpoint werd op 1 januari 1999 opgeheven, nog voordat het laatste ATF-netwerk uit de lucht ging.

Het eerste autotelefoonnet werd in 1995 gesloten, de andere twee werden na het eerste succes van het gsm-systeem op 1 oktober 1999 gesloten. In de eerste jaren maakte Hi van KPN gebruik van het ATF-3-netwerk, later werd overgeschakeld op gsm.

GSM

Gsm is een standaard voor digitale mobiele telefonie. De afkorting staat voor global system for mobile communications, eerder voor Groupe Spécial Mobile. Gsm wordt beschouwd als de tweede generatie mobiele telefonie (2G).

Gsm is de meest gebruikte standaard voor mobiele telefonie in de wereld. Gsm-diensten worden gebruikt door meer dan 3 miljard mensen in meer dan 210 landen. De grootste tegenhanger is cdmaOne (Noord- en Zuid-Amerika). De twee belangrijkste verbeteringen bij gsm ten opzichte van daarvoor gebruikte analoge mobiele netten (1G, eerste generatie, genoemd) waren:

Links