Rob's web

Papaja

Carica papaya

Papaja

De papaja is een plant uit de familie Caricaceae. De plant is nauw verwant aan de bergpapaja (Vasconcellea cundinamarcensis, synoniem: Carica pubescens).

Voedingswaarde per 100 gram

Energie180 kJ
Eiwit1 g
Koolhydraten10 g
Calcium21 mg
Natrium3 mg
Kalium211 mg
Fosfor16 mg
IJzer0,4 mg
B-Caroteen0,56 mg
Vitamine B10,03 mg
Vitamine B20,04 mg
Vitamine C60-80 mg

Net als andere oranje vruchten is de papaja rijk aan bètacaroteen, dat een rol speelt in de bescherming tegen vrije radicalen, die bepaalde vormen van kanker kunnen veroorzaken. Papaja's bevatten zoveel vitamine C, dat een halve vrucht van gemiddelde grootte voldoende is voor de dagelijkse behoefte van een volwassene. Verder bevatten ze kleine hoeveelheden ijzer en calcium.

Papaja bevat agrimine, dat een goede uitwerking zou hebben op de vrouwelijke vruchtbaarheid, evenals carpaïne, een enzym waarvan men vermoedt dat het goed is voor het hart. Ook komt in deze plant fibrine voor, zeldzaam bij andere planten. Bij de mens speelt dit een grote rol bij de bloedstolling. Zie voor de werking van papaïne: "Bewaaradvies en verwerking". Therapeutisch kan het vaak gebruikt worden met ananassap waarin zich een ander belangrijk enzym, het bromelaïne, bevindt. De schil van de papaja geeft een eersteklas uitwendige behandeling van wondjes op de huid en op plaatsen die niet snel genezen. Ook de pulp uit de sapcentrifuge kan hiervoor, of als onderdeel van een kompres, gebruikt worden.

Papaja-enzymen en onze gezondheid

De algemene werking van enzymen

Ons hele lichaam is opgebouwd uit cellen. Elke cel is te beschouwen als een soort fabriek die voedsel opneemt, deze omzet in andere stoffen en de afbraakproducten uitscheidt. Dat omzetten van stoffen wordt gedaan door enzymen. De belangrijkste stoffen die zorg dragen voor de processen in de cel zijn de enzymen. De verbindingen die door de enzymen worden omgezet helpen de metabolische processen op gang houden. Ze zijn eiwitten die meestal door het lichaam zelf worden aangemaakt uit deeltjes van eiwit afkomstig uit onze voeding. Meestal is een enzym een zogenaamd samengesteld eiwit, dat wil zeggen een eiwit chemisch verbonden met een niet-eiwit, dat als coënzym of als activator kan optreden. Een enzym is een splitsingsen ontledingsstof, die een bepaald scheikundig proces in het organisme veroorzaakt of bevordert. Enzymen zijn in feite de biochemische katalysatoren in ons lichaam die onmisbaar voor de werking van onze stofwisseling en spijsvertering zijn.

In het lichaam zijn drie soorten enzymen te onderscheiden:

Al deze enzymen zijn van belang bij de stofwisselingsfuncties zoals de zuurgraad, transport van voedingsstoffen in het bloed, urineproductie, afvalverwijdering uit het lichaam en nog veel meer. Er zijn ontelbare verschillende enzymen die alle hun eigen taak hebben in ons lichaam.

Eerste toepassingen

De eersten die de enzymtherapie in boosaardige gezwelziekten verwendden (zonder weliswaar het biologische verband te kennen) waren de Indianengenezers, die papajabladeren op bepaalde wonden en tumoren oplegden. Dit was een vorm van lokale enzymtherapie met papaïne, het enzym uit Papaya Carica.

In 1820 gebruikte P.S.Physick in Philadelphia voor het eerst proteolytisch enzymen door aan zijn patiënten fermentrijk maagsap toe te dienen. Uit dat maagsap isoleerde T.Schwann in 1836 pepsine. In 1871 behandelde H.B.Purden en later in 1888 H.B.Douglas ulcereuze kankers met pepsine uit maagsap. Het is echter pas in 1902 dat de enzymtherapie in de kankerbestrijding een doorslaggevende doorbraak kende met de embryoloog J.Beard die kankerpatiënten met pancreasfermenten behandelde. In 1911 verschijnt zijn boek "The Enzyme Treatment of cancer", dat een groot succes wordt en tevens een stimulans voor wereldwijd interesse voor de enzymtherapie in neoplasmebehandeling.

De orale toediening van enzymen werd als eerste onderzocht en ontwikkeld in New-York begin jaren vijftig door Dr. Max Wolf – in die tijd onderzoeker op de Fordham University and Columbia University. Sindsdien zijn enzymen al toegepast bij miljoenen mensen en het blijkt veiliger te zijn dan de meeste andere behandelingen voor dezelfde klachten. Maar toch blijft enzymen-behandeling in de medische wereld nog steeds weinig bekend. De honderden gepubliceerde resultaten van klinische en epidemiologische studies over de toepassing van enzymen zijn meer dan indrukwekkend.

De werking van papaja-enzymen

Papaja (lat. Carica Papaya) wordt vaak ook genoemd de Meloenboom. In sommige delen van Indië wordt hij ook pau-pau genoemd. De gouden rijpe papajameloen heeft een aangename en unieke smaak en wordt algemeen als een waardevolle gezondheidsvoeding beschouwd. Het is een uitstekende bron van papaja-enzym (papaïne), vitamine A, een goede bron van vitamine C en het bevat ook de vitaminen van B-groep. Wat de papajabladeren betreft, hebben de voorlopige wetenschappelijke onderzoeken uitgewezen dat zij, ten opzichte van de rijpe papajavrucht, bevatten: 15 keer meer eiwit, 2 keer meer niacine (vitamine B3) en celweefsel, 4 keer meer vetten, 3 keer meer bètacarotine en vitamine C en zijn ook rijk aan papaïne.

Karakteristieke werking van natuurlijke enzymen is het sterk terugdringen van auto-antilichamen en de ongewenste eiwitten en eiwit-complexen van het lichaam afbreken en doen oplossen zodat het via de urine of via ontlasting het lichaam kan verlaten. Dus wanneer het immuunsysteem faalt, zoals bij alle auto-immuunziekte (chronische vorm), en daarom niet meer tolerant voor het eigen lichaam, kan dit leiden tot het ontstaan van de auto-immuunaandoeningen onder invloed van reeds gevormde auto-antilichamen, gericht tegen lichaamseigen bestanddelen en deze beschadigt. Zo'n auto-antilichaam laat zich splitsen door middel van papaja-enzym. Het lichaam is niet in staat om dit enzym zelf aan te maken. Het papaïne component wordt in de gevestigde immunologieleer en alle andere vakliteratuur ook als antilichaam-splitsend genoemd. En ook omdat bij de spijsvertering de verschillende spijsverteringsenzymen, zoals amylase (koolhydraten), lipase (vetten), pepsine en trypsine, een centrale rol spelen, kunnen enzymen het spijsverteringsproces aanzienlijk verbeteren.

Ontstekingsremmende werking

De enzymen zijn een krachtig middel bij ontstekingen en verwondingen. Bij weefselbeschadiging reageert het lichaam met een ontstekingsreactie. Proteolytische enzymen reguleren dit ontstekingsproces en helpen voorkomen dat een ontsteking chronisch wordt. Hoe eerder enzymen toegepast worden (orale toediening in het bijzonder), des te beter is het verwachtte resultaat. Zij remmen de ontstekingsreactie door modulatie van de prostaglandinensynthese. Enzymen verminderen de ontstekingskenmerken (roodheid, pijn en zwelling) en bekorten de herstelperiode.

Toepassingen bij tumoren en kanker

Proteolytische enzymen verminderen de pijn bij een ontsteking door vermindering van de ontstekingsreactie en door een direct effect op de nociceptoren. De pijn bij artritis, osteoartritis, reuma en fibromyalgie wordt niet alleen getemperd door suppletie met proteolytische enzymen, maar treedt er een langzame verbetering op omdat de auto-antilichamen, gericht tegen lichaamseigen bestanddelen en deze beschadigen, zich goed laten splitsen door middel van papaïne. In een onderzoek werd het pijnstillend effect van NSAID's (nonsteroidal anti-inflammatory drugs) vergeleken met die van proteolytische enzymen bij pijnlijke wervelaandoeningen. Beide waren even effectief.

Enzymen zijn effectief bij (bacteriële/virale) infecties, met name als deze met slijmvorming gepaard gaan, zoals bij (chronische) bronchitis, pneumonie en longabces. Enzymen verminderen de viscositeit van het sputum, waardoor het beter afgevoerd wordt, terwijl ook de purulentie en de kwantiteit afnemen. Ook bij astma, sinusitis en oorontsteking kunnen enzymen goed helpen.

Het werkingsmechanisme van proteolytische enzymen is mede gebaseerd op immunomodulatie en beïnvloeding van de cytokinenvorming. Cytokines zijn polypeptiden gevormd door cellen van het afweersysteem (T-lymfocyten en macrofagen), die de immuunrespons reguleren bij de normale afweer, bij infecties, ontstekingen en bij kanker. Enzymen zoals papaïne stimuleren onder meer de vorming van tumornecrosisfactor (TNF), interleukine-1 (IL-1) en interleukine-6 (IL-6) op een dosisafhankelijke manier. De antivirale werking van proteolytische enzymen is mede gebaseerd op activering van macrofagen en NK-cellen, die de virusgeïnfecteerde cellen opruimen. Proteolytische enzymen breken de ontstekingsmediatoren af en ruimen ook pathogene immuuncomplexen (ontstekingsbrokstukken) op die ontstekingsreacties kunnen veroorzaken. Ze ruimen tegelijk de metabolieten op. In de praktijk blijken enzymen een gunstig effect te hebben bij bijna alle autoimmuunziekten, maar vreemd genoeg worden deze enzymen nog steeds door een relatief kleine groep artsen en therapeuten toegepast.

Er zijn sterke aanwijzingen dat proteolytische enzymen (zoals papaïne) in grote doseringen tumorgroei en -metastasering remmen. Vanaf de jaren zestig worden er in Duitsland en Verenigde Staten in speciale klinieken en zelfs in ziekenhuizen, de enzymen-therapie bij kanker met succes toegepast. Tientallen wetenschappelijke onderzoekingen en publicaties ondersteunen deze onderschatte toepassingen. De resultaten van een recent onderzoek onder de vrouwen met borstkanker suggereren dat orale toediening van enzymen de cytotoxiciteit van monocyten verbetert, waardoor de vernietiging van de kankercellen wordt gestimuleerd. Uit vele publicaties blijkt dat suppletie met enzymen het immuunsysteem bij kankerpatiënten, die een operatie ondergaan of chemo- of radiotherapie krijgen, sterk verbetert. Enzymsuppletie reduceert niet alleen de bijwerkingen van bestraling en chemotherapie, maar zorgt voor een verbetering van de algemene gezondheid en verbetert de levenskwaliteit.

De wetenschappers en deskundigen gaan door met de onderzoeken, terwijl wij reeds vandaag een gelukkige mogelijkheid hebben de resultaten van hun werk toe te passen.