Rob's web

Synchronisatie

Omdat de sluitertijd bij het maken van een opname meestal maar een fractie van een seconde is en omdat de flits zelf ook maar een fractie van een seconde duurt (bijvoorbeeld 1/20.000 s) moet de camera ervoor zorgen dat de flits precies op het goede moment afgaat. Bij flitslampjes is daarbij nog de complicatie dat het even duurt voordat de lamp zijn maximale helderheid bereikt. Op oudere camera's zijn er daarom soms twee aansluitingen voor flitsers. Een - meestal gemarkeerd met een X - die contact maakte als de sluiter helemaal open stond, en een andere met een M, die enige tientallen milliseconden eerder contact maakte.

Synchronisatie bij spleetsluiter

Een spleetsluiter belicht bij kortere sluitertijden de film (het beeldvlak) niet in een keer tegelijk. De spleet trekt vlak voor de film langs en voordat het eerste gordijn "aan de overkant" is, is het tweede gordijn al vertrokken. Hierdoor zou een korte flits bij een dergelijke korte tijd maar een strook van het beeld belichten. Bij spleetsluiters is er daarom een minimale tijd waarbij de film korte tijd helemaal vrij ligt, voor moderne camera's is deze tijd 1/125 tot 1/250 seconde. Bij gebruik van flitslampen is de flitsduur langer, er waren in het verleden zelfs speciale "spleetsluiterlampen" verkrijgbaar die zo'n lange en gelijkmatige flits afgaven dat toch het hele beeld belicht werd. Sommige moderne elektronenflitsers hebben ook een "high-speed" stand waarbij niet een maar een hele serie flitsjes afgegeven wordt en hetzelfde bereikt wordt.

Automatisch flitsen

Afhankelijk van de camera is het mogelijk dat wanneer de flitser opgeladen is deze de camera in flitsmode schakeld.

De flitser geeft de benodige diafragma waarde door en de camera stelt de kortste tijd in voor flitsfotografie, meestal 1/60 of 1/90. Bij flitsers die niet de diafragma waarde aan de camera doorgeven of camera's die dit niet ondersteunen moeten we handmatig het diafragma op het objectief instellen.

Handbediend flitsen

Wanneer we langer dan de standaard flits belichtingstijd willen werken dan moeten we in handbediende modus werken.

Afhankelijk van de camera programmering moeten we een langere sluitertijd kiezen. Soms moet het signaal van de flitser worden onderbroken zodat niet naar automatisch flitsen wordt omgeschakeld.

Onder een tabel met welke tijden we kunnen werken als we een flitser willen gebruiken.

Gesynchroniseerde sluitertijd1/2501/1251/901/601/30≥ 1/15Bulb
FlitslampjesFlitslampje FP    MGG
Flitslampjes M en MF    MGG
Electronen flitserVVVGGGG

Betekenis:
V = Bij verticale lopende spleetsluiters indien de camera deze snelheid ondersteund.
M = Mogelijk ongelijk belicht, afhankelijk van flitslampje.
G = Geschikt.

Flitsen op eerste of tweede gordijn

Als het eerste gordijn helemaal open is dan wordt de flitser ontstoken. Afhankelijk van de camera is ook mogelijk dat de flitser ontstoken wordt net voordat het tweede gordijn de sluiter weer dicht. Zowel camera en flitser moeten deze optie ondersteunen.

Bij lange sluitertijden kan het een mooiere foto geven als op het tweede gordijn wordt geflitst. De Canon T90 met de speedlite 300TL kan dit onder andere.

Centraalsluiter

Bij een centraalsluiter, zoals gebruikt in compactcamera's en middenformaat camera's zit de sluiter in de lens en niet vlak voor de film, zodat bij deze sluiters bij elke sluitertijd geflitst kan worden.

Bij centraalsluiter camera's werd vaak een lampflitser gebruikt. Deze camera's kunnen wel met een electronenflitser werken, maar als de sluiter weer wordt losgelaten zal er weer een flits afgegeven worden iets wat met lampjes niet gebeurd omdat die al gebruikt is. Dit is voor de opname geen probleem omdat de sluiter weer dicht is.