Om meer dan 10 × te vergroten kunnen we beter op de microscoop overstappen.
Een microscoop (Oudgrieks, mikros en skopein (μικρός, "klein" en σκοπεῖν, "nauwkeurig bekijken, onderzoeken")) is een instrument voor het bestuderen van objecten, die te klein zijn om goed met het blote oog te kunnen worden gezien.
Microscopische technieken worden onder andere gebruikt voor medisch, biologisch en forensisch onderzoek en bij onderzoek van materialen.
De biologische microscoop kan monoculair dan wel binoculair zijn. De biologische microscoop wordt gebruikt om voorwerpen te bekijken met doorvallend licht en met vergrotingen tussen ca. 10× en ca. 1000×. De grens voor optische microscopen ligt bij ongeveer 2000×; sterkere vergrotingen zijn wel mogelijk, maar laten niet meer details zien. Zichtbaar licht heeft een golflengte tussen 380 en 780 nm. Details die kleiner zijn, zijn niet zichtbaar. Deze microscopen worden vooral in de geneeskunde en de biologie gebruikt, voor het bekijken van micro-organismen, cellen en weefsels. Biologische microscopen hebben vaak twee oculairen, zodat men tegelijkertijd met beide ogen ("binoculair") kan kijken. Men ziet diepte, als de microscoop zo ontworpen is, dat met beide ogen afzonderlijk onder verschillende hoeken door hetzelfde objectief wordt gekeken. Als beide ogen onder dezelfde hoek door het objectief kijken ziet men geen diepte.
Willen we meer vergroting, dan hebben we een electronenmicrosccop nodig. We kunnen hiermee geen levende organisme onderzoeken.
Een polarisatiemicroscoop is een microscoop waarbij het object in de lichtweg tussen twee polarisatiefilters ligt. Het wordt dus beschenen of doorstraald met gepolariseerd licht, en in het optisch systeem van de microscoop is ook een draaibaar polarisatiefilter opgenomen.
Als het object zelf de polarisatierichting van het licht draait kan dit door de microscopist worden waargenomen. Zet hij de beide polarisatiefilters onderling in gekruiste toestand, dan zal er normaal geen licht meer doorgelaten worden van de lichtbron naar het oog, behalve als het object zelf ook optisch actief is, dan zal het duidelijk oplichten, soms in opvallende regenboogkleuren.
Vooral van belang bij het onderscheiden van verschillende kristallen en mineralen.
De fasecontrastmicroscoop is een type lichtmicroscoop die voorzien is van een speciaal 'faseplaatje' tussen de condensor en het preparaat. Dit zorgt ervoor dat twee lichtbundels met een onderling faseverschil door het transparante preparaat vallen. Door interferentie van deze twee beelden worden vrijwel transparante voorwerpen (cellen en andere biologische materialen) zichtbaar zonder dat er een kleuring nodig is. Ook ontstaat enig diepte-effect, doordat deze voorwerpen donkerder lijken naarmate de dikte groter is.
Met name voor de biologie en de geneeskunde is de vinding van groot belang, omdat de fasecontrastmicroscoop het mogelijk maakt om in levende cellen de inwendige structuur te kunnen zien. Zo kan bijvoorbeeld van levende bacteriën het proces van celdeling gevolgd worden. Voordat de fasecontrastmicroscoop was uitgevonden, kon men cellen alleen goed bekijken nadat kleurstoffen waren gebruikt, maar daarvan gaan cellen dood.
Verhouding | Vergroting | Voorwerpmaten |
---|---|---|
10 : 1 | 10 × | 3,60 × 2,40 mm |
15 : 1 | 15 × | 2,40 × 1,60 mm |
20 : 1 | 20 × | 1,80 × 1,20 mm |
25 : 1 | 25 × | 1,44 × 0,96 mm |
30 : 1 | 30 × | 1200 × 800 µm |
40 : 1 | 40 × | 900 × 600 µm |
50 : 1 | 50 × | 720 × 480 µm |
60 : 1 | 60 × | 600 × 400 µm |
70 : 1 | 70 × | 514 × 343 µm |
75 : 1 | 75 × | 480 × 320 µm |
80 : 1 | 80 × | 450 × 300 µm |
90 : 1 | 90 × | 400 × 267 µm |
100 : 1 | 100 × | 360 × 240 µm |
150 : 1 | 150 × | 240 × 160 µm |
200 : 1 | 200 × | 180 × 120 µm |
250 : 1 | 250 × | 144 × 96 µm |
300 : 1 | 300 × | 120 × 80 µm |
400 : 1 | 400 × | 90 × 60 µm |
500 : 1 | 500 × | 72 × 48 µm |
600 : 1 | 600 × | 60 × 40 µm |
700 : 1 | 700 × | 51 × 34 µm |
750 : 1 | 750 × | 48 × 32 µm |
800 : 1 | 800 × | 45 × 30 µm |
900 : 1 | 900 × | 40 × 27 µm |
1000 : 1 | 1000 × | 36 × 24 µm |
1200 : 1 | 1200 × | 30 × 20 µm |
1500 : 1 | 1500 × | 24 × 16 µm |
2000 : 1 | 2000 × | 18 × 12 µm |
1 mm = 1000 µm
1 µm = 1000 nm
Op de camera plaatsen we een microscooptubus en zetten deze op de microscoop.
We dienen de camera met een afstandbediening te gebruiken. Indien niet mogelijk kan je ook de zelfontspanner gebruiken.
We kunnen analoge en digitale camera's gebruiken. De camera moet wel werkdiafragma ondersteunen.
Om genoeg licht op het voorwerp te krijgen gebruiken we meestal kunstlicht. Tegenwoordig zijn sterke LED lampen verkrijgbaar. Om kleurechte foto's te maken dienen we kleurcorrectie toe te passen. Dit is bij digitale fotografie te doen met de witbalans. Bij analoge fotografie kan een filter nodig zijn. Deze plaatsen we dan bij de lichtbron.
Bij zwart/wit fotografie wordt een geel/groen filter aangeraden. Ook deze plaatsen we bij de lichtbron.