Maak de plakjes deeg in bevroren toestand los van elkaar en steek uit 8 plakjes 8 rondjes van 6 cm.
Steek uit de resten van het deeg nog eens 8 ronde plakjes van 6 cm en steek uit het midden rondjes van 4 cm (de deksels).
Maak de bakplaat nat en; leg de rondjes op de plaat, bevochtig de deeglapjes en leg op elk daarvan een rondje met het gat in het midden.
Verwarm de oven tot 220°C.
Klop het ei los met 1 eetlepel koud water; bestrijk er uitsluitend het bovenste randje deeg en dekseltjes mee en zorg ervoor dat het ei niet langs het deeg afdruipt.
Schuif de bakplaat in het midden van de oven.
Controleer of de pasteitjes van deeg (in ongeveer 20 min.) gaar en mooi van kleur zijn.
Hol de gare pasteitjes nog wat uit, vul ze met ragoût en zet er de dekseltjes op.