Rob's web

Overgewicht en hyperinsulinaemie

Type II diabetes gaat aanvankelijk samen met een te hoog insulinegehalte van het bloed: een hyperinsulinaemie. Bij de diabetes type I die in de jeugd aanwezig is en in sommige gevallen van diabetes type II is er een gebrek aan insuline.

Wanneer wij eten stijgt het insulinegehalte in het bloed, waarbij koolhydraten een grotere stijging geven dan eiwitten. Wanneer het insulinegehalte van het bloed stijgt, slaat de lever overtollig suikers op. Uyeda en zijn collega’s isoleerden een eiwit (carbohydrate response element-binding protein ChREBP), dat er voor zorgt dat de extra koolhydraten uit de voeding worden omgezet in vet.

Zelfs wanneer wij heel veel suiker eten en hoge insulinespiegels hebben, kan lange tijd het bloedsuikergehalte van het bloed op het goede peil worden gehouden. Wij zien vaak dat pas na 10 of 20 jaar de bloedsuikerwaarden stijgen.

Stellingen:

1. Steeds meer mensen lijden aan insulinestoringen. Lang voordat men de diagnose diabetes krijgt, is de insulinehuishouding gestoord met als belangrijkste signaal gewichtstoename! Bij tijding ingrijpen kan men dit probleem herstellen. (Nederland is het 4de dikste land ter wereld).

2. Dieren en primitieve mensen die in de natuur leven zijn planteneters en/of vleeseters. Vlees, vis, gevogelte, insecten etc, bevatten eiwitten. Men leest vaak dat de oermens een jager-verzamelaar was die vlees, zaden en fruit at. De oermens at planten. In de natuur vindt men alleen in de herfst zaden. Fruit vindt men in het voorjaar (bijvoorbeeld wilde aardbeien) en de nazomer. Fruit rot al snel weg wanneer het rijp is, waarna er maanden lang geen fruit meer is.

3. Veel patiënten zijn er van overtuigd dat zij aan hypoglycaemie (te laag bloedsuikergehalte) lijden, doch artsen laten meestal alleen bloedsuikers bepalen. Wanneer men suiker en insuline meet in het bloed, blijkt dat hypoglycaemie helemaal niet zo vaak voorkomt en hoge insulinespiegels daarentegen juist zeer vaak.

Koolhydraten die wij eten worden als suikers opgenomen via de darm en circuleren in het bloed. De bloedsuikerspiegels worden geregeld door de lever. Deze kan overtollig suiker opslaan in de vorm van glycogeen en glucose vrijgeven als daar behoefte aan is. Daarnaast kan de lever zelf glucose maken.

De cel kan de bloedsuiker niet zomaar opnemen, daar te veel suiker schadelijk is voor de cel. Insuline is een hormoon, dat door de pancreas wordt gemaakt. De cel, vooral de lever-, hersen- en spiercel bevat een speciale receptor voor insuline. De insuline vormt de sleutel die op het receptorslot past en de glucosesluis naar de cel kan openen. Wanneer men koolhydraten eet, stijgt het insulinegehalte in het bloed, suikers worden opgenomen in de spier en vooral levercel, met als gevolg dat de bloedsuikers terug keren naar de beginwaarden. Wanneer er te veel suiker (glucose) aangeboden wordt aan de cel, sluit de cel zich. Bij een permanente hyperinsulinaemie kan de cel geen glucose meer opnemen en zal overstappen op het verbanden van vetzuren.

Stijging van het insulinegehalte in het bloed heet hyperinsulinaemie. Wanneer de insuline zich niet meer kan hechten aan de cel en hierdoor de suikers niet meer worden opgenomen, spreken we van insulineresistentie. Men zou hyperinsulinaemie en insulineresistentie met normale bloedsuikers en een beginstadium met te hoge bloedsuikerspiegels een vergevorderd stadium diabetes type II kunnen noemen.

In Arabische landen, zoals Tunesië, zal 50% van de bevolking diabetes ontwikkelen. Dit komt niet alleen door alle zoetigheid, maar ook doordat er geen groente wordt gegeten en veel wit brood en couscous. Ook in Nederland komt steeds meer diabetes voor. Consumptie van te veel zetmeel wordt in veel landen door armoede veroorzaakt, doch in het westen wordt het door luxe gecreëerd. Broodjes, pasta's en allerlei lekker snacks.

Men kan de koolhydraten aanwijzen als belangrijkste factor van alle beschavingsziekten, daar de insulinestijging samenhangt met hart- en vaatziekten en kanker.

Hyperinsulinaemie, ook met normale suikerspiegels, is een ernstige ziekte. Klachten zijn: gewichtstoename, slaapstoornissen, gewrichtsklachten, vermoeidheid, emotionele instabiliteit, chronische infecties, onvruchtbaarheid etc. Een te hoog suikergehalte in de darm stimuleert ook groei van schimmels en de parasiet Blastocystis Hominis.

Het symptoom dat het meest op de voorgrond staat bij een verhoogd insulinegehalte is overgewicht en wel een toename van de omvang van het middel. Wanneer de taille in omvang 80% van de heupomvang bedraagt of zelfs meer, is er een goede kans dat de patiënt hyperinsulinaemie heeft.

Insulineverhoging is een belangrijke factor in het ontstaan van hart- en vaatziekten.

Hoe weet je of de insuline te hoog is?

Stijging van insuline in het bloed is een van de meest gemiste diagnosen in de gezondheidszorg.

Ik heb gedurende 2 jaar een test gedaan. Ik heb na een ontbijt enkele malen bloedsuikers en insulinespiegels in het bloed laten meten. Mensen kwamen nuchter naar het laboratorium, waar eerst nuchter bloed afgenomen werd. De test kan gedaan worden met 50 tot 100 gram suiker. Het voordeel is dat men de test dan "standaardiseert", het nadeel is dat veel mensen helemaal geen suiker gebruiken en dat ze niet zelf kunnen waarnemen dat ook broodconsumptie een grote stijging van insuline veroorzaakt. Daarom is er gekozen om insuline- en suikerspiegels te meten na een ontbijt met brood en een sapje. Om het toch een beetje te standaardiseren krijgen de mensen richtlijnen mee.

De proefpersoon neemt een beetje overdreven versie van een "normaal" ontbijt mee: 2 boterhammen met zoetigheid, een glas sinaasappelsap, 2 koppen thee met 2 klontjes suiker, of honing. Hierna mocht men niet meer eten en werd na een ½ uur en na 2 ½ uur weer bloed afgenomen en werden de insuline- en suikerspiegels gemeten. Nu werd er weer gegeten: brood, een koekje, chocola en een kopje koffie (de meeste mensen hadden zich er echt op verheugd en zaten daar lekker een croissantje of een reep chocola te smikkelen, sommigen wisten al dat ze daar helemaal beroerd van zouden worden en deden heel matig). Een half uur later werd weer bloed afgenomen, waarna men kon vertrekken.

Ontbijt met thee

2 boterhammen

4 klontjes suiker 10 gram of honing met thee

1 glas sinaasappelsap of appelsap

jam

Gram koolhydraat totaal 60 gram

28 gram

10 gram

14 gram

8 gram

“Lunch” en koffie

Chocola 50 gram of 1 gevulde koek

of 40 gram drop

1 boterham

glas frisdrank of sap

Gram koolhydraat totaal 60 gram

30 gram

14 gram

16 gram

De resultaten ziet u in de tabel.

De metingen zijn dus niet gebaseerd op een gestandaardiseerde test met 50 – 100 gram suiker. Het is een studie naar verloop van bloedsuikers en insuline op basis van een "normaal" ontbijt en een wat overdreven koffiepauze.

Veel patiënten met hyperinsulinaemie zijn te dik. Men kan iedereen die te dik is verdenken van hyperinsulinaemie. Maar dit is niet altijd zo, ook magere mensen kunnen insulinestoringen hebben. Patiënte C is een jong meisje van 17 jaar dat chronisch vermoeid was en al 2 jaar niet meer naar school ging. Ze was heel mager en haar huid zat vol met acne. Zij at wat fruit in de ochtend soms wat müsli, in de middag wat chips en voor het avondeten pasta. Daarnaast dronk ze dagelijks frisdranken zoals coca-cola. Zij eet nu heel goed en voelt zich prima.

Hier volgt een selectie uit een groot aantal analyses:

Normaal beeld bij belasting.

Pt. ANuchter½ u. na ontbijt2 ½ u na ontbijtna lunch
Suiker4.87.04.86.2
Insuline6.563.86.636.8

Te hoge stijging, maar insuline keert naar normaalwaarden terug na 2 ½ uur.

Pt. BNuchter½ u. na ontbijt2 ½ u na ontbijtNa lunch
Suiker5.07.64.85.4
Insuline5.2154895

Pt 17 jr. Insuline keert niet meer terug naar normaalwaarden, plus accumulerend effect.

Pt. CNuchter½ u. na ontbijt2 ½ u na ontbijtNa lunch
Suiker4.76.35.27.6
Insuline6.996.673.6180

Patiënte 45 jr met ernstig overgewicht.

Pt. DNuchter½ u. na ontbijt2 ½ u na ontbijtNa lunch
Suiker4.97.64.87.0
Insuline10.6228.3164.4282.4

Patiënt 56 jr. met hoge nuchtere waarden en hoge glucose spiegels.(diabetes)

Pt. Enuchter½ u. na ontbijt2 ½ u na ontbijtNa lunch
Suiker4.5147.29.8
Insuline24.128090160

Patiënte met een echte hypoglycaemie na 2 ½ uur en te lage insuline spiegels

Pt. Fnuchter½ u. na ontbijt2 ½ u na ontbijtNa lunch
Suiker3.06.42.34.2
Insuline3.233.5623

Bespreking van de uitslagen:

Er zijn 4 kenmerken, men zou kunnen zeggen 4 stadia:

1. een ½ uur na het ontbijt zijn de waarden te hoog: boven de 100

2. na 2 uur is de insuline spiegel niet voldoende gedaald en dus te hoog: 50 of hoger.

3. de nuchtere waarden zijn te hoog, boven de 20 (normaal 5-6): men spreekt van diabetes

4. bloedsuikers stijgen boven de 10 mmol/l.

Wij zien bij patiënten A t/m F normale of hoge bloedsuikerspiegels, zij hebben helemaal geen hypoglycaemie, zoals zij zelf dachten.

Normaal ligt de beginwaarde in de ochtend rond de 5. Wanneer de nuchtere waarde boven de 20 ligt spreken wij van diabetes. Wanneer waarden na belasting boven de 100 uitkomen kan men van hyperinsulinaemie spreken.

Een te hoge nuchtere insulinespiegel en te hoge bloedsuiker toont diabetes type II aan. De diagnose diabetes wordt jammer genoeg gesteld op basis van het suikergehalte van het bloed en/of de nuchtere insulinewaarden. De meeste patiënten hadden normale bloedsuikers en zij hadden normale nuchtere insulinewaarden. Het lijkt dus dat zij geen diabetes hebben, maar zij hebben wel degelijk een ernstige aandoening.

Het meest opmerkelijke is dat jongere mensen, die na het eten torenhoge insulinewaarden hebben, wel normale bloedsuikerspiegels hebben. Hierdoor blijft hun probleem geheel verborgen.

Koolhydraten worden gespitst door enzymen, dit begint al in de mond daar speeksel alfa-amylase bevat, een koolhydraatspitsend enzym. Ook de pancreas maakt amylase. De lange suikerketens worden hierdoor opgesplitst waardoor de enzymen van de dunne darm de vertering kunnen voortzetten. Elke cel van de darmwand van de dunne darm bevat 3.000 kleine uitstulpingen, de z.g. microvilli. Hier worden enzymen als sucrase, lactase en maltase geproduceerd. Zij bewerkstelligen de splitsing in enkele suikers; 10% van alle enzymen in de darmwand zijn suikersplitsende enzymen. Suikers worden opgenomen in de darmcel en worden daarna afgegeven aan het bloed.

Wij kunnen meten hoeveel suiker er wordt opgenomen door (experimenteel) het suikergehalte van dit bloed te meten. Op deze manier kan men verschillende voedingsstoffen met elkaar vergelijken en dit in een tabel optekenen. Men noemt dit de glycaemische index. Men kan glucose of wit brood als uitgangswaarde nemen.

Wanneer men brood vergelijkt met andere voeding dan stelt men het op 100 %, volkoren brood op 99%, glucose op 138% en aardappel op 135%.

Brood, banaan en aardappel maken een groot deel van ons “normale” menu uit.

Het is heel erg jammer, maar gezond snoepen bestaat niet. Wanneer wij gezond proberen te snacken of "snoepen" komen wij, wat de suikers betreft, verkeerd uit. U ziet in de tabel dat u met maltose, rozijntjes, honing, müsli, rijst(wafels) en volkoren brood nog hoger uitkomt dan met gewone suiker uit de suikerpot. Deze voeding heeft een zeer ongunstig effect op de bloedsuikers.

Een extra probleem is dat wanneer het insulinegehalte in het bloed stijgt de suikersplitsende enzymen in de darm toenemen, waardoor er meer suiker vrijkomt dan bij gezonde mensen.

Problemen die vaak in de praktijk voorkomen:

1. Veel mensen denken dat zij lage bloedsuikers hebben (hypoglycaemie). De huisarts of de diëtiste heeft ze aangeraden tussen de maaltijden door te eten. Vaak zijn zij vegetarisch. Zij eten tussen de maaltijden in een cracker, een stukje brood of wat fruit. Dit zijn dus ongunstige producten.

2. Men kan al vaak aan het eetpatroon zien dat er een koolhydraatverslaving is. Men eet te veel koolhydraten, de patiënt is meestal te zwaar en klaagt over moeheid. Wanneer ik aanraad om eiwitten en groenten te eten is men bang om honger te krijgen, maar gek genoeg verdwijnt de eetobsessie wanneer men helemaal van de koolhydraten is afgekickt.

3. Mensen met insulinestoornissen hebben een onbevredigd gevoel na een maaltijd, zij eten vaak tussen de maaltijden door, hierdoor houden zij de hele dag hun insulinespiegels te hoog. Vooral 's avonds wordt er vaak non-stop gesnackt. Wanneer u na het gewone eten op zoek gaat naar koolhydraatrijke snacks, dan kunt u er zeker van zijn dat uw insuline-spiegel te hoog is.

Insuline is zeer schadelijk voor de gezondheid, daar het samenhangt met allerlei andere ziekten:

Hyperinsulinaemie en onvruchtbaarheid

Pas de laatste jaren is gebleken dat cystes in de ovaria(24), het polycysteus ovarium (PCOS) syndroom, wordt veroorzaakt door hyperinsulinaemie. Dit syndroom gaat vaak gepaard met onvruchtbaarheid. Toename van insuline gaat gepaard met een te hoog testosterongehalte bij vrouwen en afname van dehydro-epiandrosteron (DHEA). De verstoring van deze hormonen is verantwoordelijk voor dit syndroom. Een te hoge ratio testosteron: DHEA is een goede indicatie voor type II diabetes.

Regardless of treatment, women with epilepsy demonstrate an increased prevalence of PCOS compared to healthy women (Herzog et al., 1984). This relationship can be further complicated by drug therapy, as anticonvulsants (valproate [Depakene], carbamazepine [Tegretol] and lithium) often used to treat epilepsy may change the serum concentrations of sex hormones

Depressie

In de westerse wereld kunnen wij een enorme toename waarnemen van psychische en psychiatrische aandoeningen. Tot de meest verkochte "medicijnen" behoren Prozac®, Seroxat® en Zoloft®, middelen die onze paniek en emotionele stress moeten wegnemen.

Schizofrenie en depressie komt 3-4 maal vaker voor bij diabetespatiënten.

De normale rol van insuline is om de opname van suiker te regelen in de spier-, lever- en vetcel. De hersenen en ook de lever kunnen glucose opnemen zonder tussenkomst van insuline.

Patiënten met hyperinsulinaemie hebben een hoge concentratie van glucose in de hersenen. De overmaat aan glucose kan de cel beschadigen. Het mechanisme van de depressie is niet geheel bekend, maar mogelijk heeft het zijn werking via een verstoring van het vetzuur-metabolisme. (Patricia Kane, Ph.D. and Nancy Mohr, Millville, New Jersey, USA. Published in Explore! Volume 8, Number 1, 1997)

Insuline speelt een belangrijke rol in versnelde veroudering, blindheid, nierziekten, dementie en kanker.

Kanker

Insuline stimuleert de groei van kankercellen, door zich aan deze cellen te hechten. Insuline kan een receptor op de kankercel toestemming geven om te groeien.

Tumorcellen produceren groeifactoren die hun eigen kankercellen aanzetten tot groeien. Het proces van tumorcellen die zelf extra receptoren gaan maken, noemen wij overexpressie van receptoren. Het is daarom zeer moeilijk om een tumor te remmen. De groeireceptor is een tyrosinekinase-receptor. Insuline kan zich aan de kankerel hechten en sluist op die wijze niet alleen extra suiker de cel in, maar kan ook via de tyrosinekinase-receptor de cel een groei-prikkel geven.

Insuline en IGF-1 (insuline-like growth factor) spelen een rol in de veroudering en het ontstaan van hart- en vaatziekten.

Bij veroudering neemt IGF-1 af, terwijl insuline stijgt.

Insuline beïnvloedt het collageen van de vaatwand. University Research Institute of Ageing, Universidad Autonoma de Madrid (Hospital de la Princesa) Madrid, A Ruiz-Torres

Het insulinesysteem in het lichaam is zeer oud:

Stanford Report, May 29, 2002 Altered fruit flies offer clues to diabetes treatment. Part of the immune system is nearly identical in flies and humans, including the genes and molecular defenses. The same could be said for insulin-producing cells: Fly cells are using the same molecules and genes as humans. The insulin-producing cells are located in the fly brain; the nerves release insulin into the larvae's circulatory system. This is similar to how the pancreatic cells release insulin into the human bloodstream. The nerves also sent projections to a group of cells that release a protein similar to human glucagon.

Darm communicatie.

Insuline is niet de enige factor die de bloedsuikers controleert. Het lichaam en de regelmechanismen in het lichaam zijn veel complexer dan wij denken. Er zijn veel stoffen in de darm zijn die honger, verzadiging en insulineproductie reguleren, maar er zijn slechts 2 stoffen die werkelijk effect hebben op insulineproductie. Deze stoffen zijn Gastric inhibitory polypeptide (GIP) en Glucagon-like factor (GLP-1) genoemd. GIP remt ook de vorming van maagzuur en het legen van de maag. GLP-1 is een krachtige insulinestimulator.

Eigenlijk weten wij niet genoeg over het lichaam. De oplossing is echter eenvoudig: elimineer het zetmeel.

Glucagon is voor een groot deel de tegenhanger van insuline. Het breekt in de lever opgeslagen suiker en vet af. Glucagon wordt verhoogd door inspanning, waardoor de bloedsuikers stijgen om energie te leveren aan de spieren. Doordat de bloedsuikers van binnen uit worden verhoogd, neemt het insulinegehalte niet toe. Wanneer er echter hoge insuline-spiegels bestaan, kan glucagon zijn werk niet doen en geen suiker vrij maken.

Mensen met hyperinsulinaemie hebben niet de hele dag hoge insulinespiegels. Zij hebben dat direct na een koolhydraatrijke maaltijd. Het is dus van belang om te gaan sporten voor een maaltijd anders worden er geen suikers of vetten verbrand.

Om over na te denken.

De arts bemerkt pas dat iemand diabetes heeft wanneer er suiker in de urine verschijnt of wanneer er hoge suikerspiegels in het bloed worden aangetroffen. De dokter zegt meestal tegen diabetespatiënten:

* U moet eerst afvallen, dan komt de suikerspiegel wel naar beneden. Hij vertelt echter niet dat men alleen kan afvallen door de suikers weg te laten.

* Medicijnen verlagen de bloedsuikers.

* De meeste diabetespatiënten hebben verhoogd cholesterol en krijgen bovendien cholesterolverlagende middelen, hetgeen een extra risico vormt.

Waarom schrijft de huisarts u middelen voor wanneer u problemen heeft met insuline of bloedsuikers?

1. Huisartsen geven geen voedingsadviezen, bovendien denken in de schijf van 5 en gaan er van uit dan brood onmisbaar is. Huisartsen hebben zich meestal niet diepgaand met voeding beziggehouden. Ook zij eten vaak niet gezond. Zij zijn niet bekend met plantaardige middelen die insuline kunnen verlagen.

2. Huisartsen gaan af op metingen van bloedsuikers en niet van insuline. Huisartsen worden beperkt door de ziekenfondsen. Een bloedsuiker bepaling is goedkoop. Een insulinebepaling is duur en mag alleen door een specialist worden aangevraagd. De diabetoloog zal alleen een nuchtere insulinespiegel laten bepalen en zoals wij gezien hebben, is die vaak normaal. Diabetologen laten mensen zelf hun bloedsuiker bepalen, omdat dat gemakkelijk is. Op deze wijze kan de patiënt zelf zijn bloedsuikers onder controle krijgen. Met medicijnen worden de bloedsuikers wel verlaagd, maar het werkelijke probleem, namelijk de hoge insulinespiegel, blijft verborgen.

3. Huisartsen krijgen veel voorlichting van de farmaceutische industrie.

a. Dat is gevaarlijk. Farmaceutische bedrijven brengen middelen op de markt waar niet voldoende onderzoek naar is gedaan. Soms wordt zelfs gelogen over de werking of veiligheid. Na 3 jaar wordt een schadelijk middel, nadat er honderden doden zijn gevallen, van de markt gehaald. Het middel Rezulin is zo'n voorbeeld.

b. Dat is reclame. Farmaceutische bedrijven geven miljarden euro’s per jaar per jaar uit aan reclame. Informatie verstrekt door het bedrijf Glaxo aan artsen en ook op internet is misleidend, daar zij doen voorkomen dat diabetes type II een resistentie van de cel is. Zij zeggen dat de cel de suikers niet meer toe kan laten. Zij gaan er zelfs vanuit dat de insuline daalt. Wij kunnen deze resistentie overkomen, zeggen zij, en de suikers de cel indringen. Zij verdraaien de waarheid en beweren dat eerst de cel geen suikers meer kan opnemen. Daardoor stijgen de bloedsuikers en hierdoor zou dan diabetes II ontstaan.

Glaxo: Diabetes is a chronic disease characterized by high blood sugar levels. The mechanism is complex. The cells throughout the body develop a condition called insulin resistance, the body’s cells cannot use the sugar (glucose) effectively, and it stays in the blood. Over time, blood sugar levels rise, and type 2 diabetes develops. Avandia works to overcome this insulin resistance by making the body’s cells more sensitive to insulin.

combination of two interdependent anomalies: resistance to the activity of insulin and

decreased insulin secretion.

Er zijn 5 groepen medicijnen die voorgeschreven worden aan mensen met diabetes II.

Thiazolidinediones, alpha glucosidase remmers, sulfonylureumderivaten, biguanides en middelen uit de meglitinide groep

Rezulin is na 3 jaar van de markt gehaald, door vele sterfgevallen.

Bijwerkingen: Leverschade, gewichtstoename en dood.

Avandia van GlaxoSmithKline is 100 maal sterker dan Rezulin,

Unieke werking: de weerstand van de lever- en spiercel tegen insuline vermindert. .

Actos van Eli Lilly uitgebracht in 1999 kost $ 100 per maand.

WASHINGTON -- Newly obtained internal documents show that Warner-Lambert Co. executives who promoted the diabetes pill Rezulin masked early indications of the drug's danger to the liver from federal regulators and later delayed sharing information about its lethal toxicity with family doctors.

Alpha Glucosidase Inhibitors:

Acarbose AGI van Bayer. Een nieuw product dat voorkomt dat de koolhydraten worden opgenomen in de darm.

Gefermenteerde soja is een alpha-glucosidase remmer:

Fujita H, Yamagami T.Fermented soybean-derived Touchi-extract with anti-diabetic effect via alpha-glucosidase inhibitory action in a long-term administration study with KKAy mice. Life Sci 2001 Nov 30;70(2):219-27 A water-soluble Touchi-extract fermented soja has a potent inhibitory activity against intestinal alpha-glucosidase in foodstuffs, and elicited anti-glycemic effects.

Orinase, Tolinase, Diabenese. Glucotrol and Glucotrol XL, Glyburide, Micronase, etc.

Deze middelen stimuleren de pancreas meer insuline te maken:

Bijwerking: gewichtstoename.

Biguanide

Glucophage (metformin) van Bristol. Kost in de USA $59.60 per maand.

Dit middel maakt de lever en spier gevoeliger voor insuline waardoor meer suikers worden opgeslagen in de cel.

Bijwerking: maag- en darmklachten, dood door lactische acidose.

Meglitinide groep Prandin

Repaglinide stimuleert de pancreas meer insuline te maken.

Bijwerkingen: gewichtstoename.

Er zijn dus 3 principes. Medicijnen zorgen er voor dat:

1. de koolhydraten die men eet niet worden opgenomen in de darm.

2. de lever- en spiercel die overtollige suiker weigert, wordt gedwongen dit toch op te nemen.

3. er meer insuline wordt geproduceerd.

a. Ook reguliere geneeskunde geeft toe dat wij te veel koolhydraten eten. Men heeft daarom een middel op de markt gebracht dat suikers in de darm bindt. In plaats van dure medicijnen te gebruiken die er voor zorgen dat de darm de koolhydraten niet opneemt, zou het beter zijn ze niet te eten.

b. Het lichaam, in zijn wijsheid, beschermt de levercel tegen te veel suikers door ze toegang te weigeren. Wanneer men deze toegang forceert kan leverschade en zelfs de dood hierop volgen. Een andere bijwerking is overgewicht.

c. Farmaceutische bedrijven brengen middelen op de markt die de insulinespiegel verhogen, wetend dat veel mensen met diabetes type II al een te hoge insulinespiegel hebben.

Ook het middel Xenical werkt op het principe dat de darm het eten niet opneemt.

In dit geval vet. 33% van het gegeten vet wordt niet geabsorbeerd. Dit middel wordt ook voorgeschreven aan mensen met diabetes om ze af te laten vallen.

Probleem: verlies van vetoplosbare vitaminen.

Aan medicijnen die de bloedsuiker beïnvloeden, zijn ernstige problemen verbonden:

1. Medicijneninformatie is misleidend, Thiazolidinediones, verlagen 15 % bloedsuikers en 20% insuline, dat is niet voldoende. Indien de insulinewaarde 100 is, dan daalt het insuline gehalte slechts naar 80. Dat is nog steeds veel te hoog.

Onderzoek toont aan dat sporten veel meer op levert dan medicijnen, waarvan het resultaat dus niet groot genoeg is.

2. Veel middelen verhogen de insulinespiegel. Dit gaat samen met hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol, toename van het gewicht en hersen- en hartaandoeningen. Men probeert de bloedsuikers te verlagen ten koste van de insuline. Het pakt het werkelijke probleem, de te hoge insulinespiegels, niet aan. In tegendeel: het maakt de zaak juist erger.

3. Sommige medicijnen zijn levensgevaarlijk: suikers worden de cel in gedwongen, hetgeen leverschade oplevert. Het bedrijf Warner-Lambert brengt nu Actos en Avandia op de markt, die Rezulin vervangen nadat dit, na vele sterfgevallen, van de markt is gehaald. Toen Rezulin op de markt werd gebracht, werd het personeel dat protesteerde tegen het middel ontslagen, omdat 38% van de proefpersonen die leverschade opliepen niet werden opgenomen in de studie, die aan moest tonen dat het middel veilig was. Nadat het middel in 1997 op de markt kwam, overleden er velen door leverschade (er lopen nog meer dan 2000 processen). Er werd in 3 jaar tijd $2.1 miljard winst gemaakt. Wij moeten maar afwachten of de nieuwe middelen beter zijn.

4. Bloedsuikerverlagende middelen worden vaak voorgeschreven samen met cholesterolverlagende middelen. Rezulin werd in 1997 op de markt gebracht. Tegelijkertijd kwam hetzelfde bedrijf , Warner-Lambert (met collega Pfizer), met Lipitor op de markt. Lipitor is een product dat het cholesterolgehalte in het bloed verlaagt. Dit was het eerste middel dat op de wereldmarkt $1 miljard omzet had in het eerste jaar. Beide middelen zijn schadelijk voor de lever.

The pharmaceutical industry, has offered Washington unprecedented help in its efforts to combat terrorism. Companies have made available free supplies of drugs and vaccines, while at the same time offering to loan some of the industry’s most talented scientists to work with government agencies.

But such offers rarely come without strings attached. In exchange for its help, the drug industry is pressing President Bush and Congress for major policy concessions. Pharmaceutical companies have asked:

1. to be protected from lawsuits should the vaccines they develop to fight terrorism cause health problems.

2. to block generic drug companies from making cheaper version of their drugs

3. to review and approve new drugs more quickly, with less control of the FDA.

Plantaardige insulineremmende middelen.

Het is mogelijk om de insulinehuishouding en de bloedsuikers op een natuurlijke manier te beïnvloeden. Naast een koolhydraatarme voeding en veel beweging, zijn er verschillende plantaardige middelen op de markt die kunnen worden ingezet bij hyperinsulinaemie. Alle vezels spelen een belangrijke rol in de insulinehuishouding. Zij verlagen cholesterol en insuline.

Waarschuwing en disclaimer.

Onderstaande informatie is niet compleet, het beoogt u aan het denken te zetten.

Het biedt de mogelijk nieuwe inzichten tot een natuurlijke oplossing voor de behandeling of het voorkomen van hyperinsulinaemie.

Ieder mens is anders, het is mogelijk dat men op onderstaande middelen ongunstig reageert of dat men allergisch is voor de genoemde producten.

Het is gevaarlijk om zelf te experimenteren. Het is noodzakelijk om samen met een erkende arts in de natuurgeneeskunde een plan ontwerpt om aan genezing te werken. Het is van belang dat u een therapie in zet op basis van laboratorium onderzoek. U kunt immers in de problemen komen wanneer de bloedsuikers te hoog of te laag worden.

Consumptie van zetmeel en suiker vertegenwoordigt voor diabetespatiënten een dubbel probleem:

  1. de suikers veroorzaken een te sterke stijging van insuline.
  2. het bevat geen vezels; fytaat is een vezel die inositol bevat.

Inositol speelt een rol in het regulieren van de informatie die insuline overbrengt op de cel.

Bijna alle inositol in de natuur bestaat in de vorm van myo-inositol (fytaat of IP6). Inositol lijkt op glucose. Er is dan ook een duidelijke interactie tussen suiker en inositol: toediening van inositol verlaagt het suikergehalte van het serum; glucose in de darm remt daarentegen opname van inositol.

Inositol suppletie verlaagt insuline en cholesterol in het bloed. Inositol wordt gebruikt als geneesmiddel bij nierstenen en onvruchtbaarheid veroorzaakt door polycysteuze ovaria (PCOS). In bepaalde gevallen geneest het depressie.

Glucagon is de tegenspeler van insuline en maakt juist suiker vrij uit de levercel. Het bindt zich aan een andere receptor maar maakt ook gebruik van inositol.

Het volgende experimenten laten zien dat inositol uit het dieet invloed heeft op de suikerstofwisseling.

1. Studies bij muizen waar gedurende 5 dagen 200 mg inositol per dag aan het dieet werd toegevoegd, hadden lagere bloedsuikers en insuline.

2. Het effect van inositol en vezels werd vergeleken. Toediening van IP6 was effectiever dan 20% zemelen in het dieet. (Nutr Cancer 1997;28(1):7-13)

3. Gezonde ratten kregen eerst een dieet zonder fytaat (IP6): Het IP6 gehalte van de

hersenen en het bloed was zeer laag. Daarna kregen zij een dieet dat 1% fytaat bevatte, hierdoor werd het inositol gehalte in de hersenen en het bloed 10 maal zo hoog.

Soja bevat stoffen die, net als inositol, insuline en cholesterol verlagen en kanker remmen.

Soja bevat isoflavonen (genisteïne en daidzeïne). Soja bevat lignanen en gefermenteerde soja is een alpha-glucosidaseremmer, even krachtig als zijn chemische partner.

Isoflavonen remmen kankercellen in vitro. (Wanneer men kankercellen kweekt kan mem bestuderen welke stoffen de groei van de cellen remt. Men noemt zo'n onder zoek "in vitro", in glas).

Isoflavonen en lignanen verlagen het schadelijke LDL-cholesterol. 20 gram soja-eiwit per dag is al voldoende. Bovendien verhoogt het, het goede HDL-cholesterol. Soja helpt bij menopauze klachten en botontkalking.

Uit onderzoek van Kar en Choudhary bleek dat kruiden in de dosering van 250 mg/kg 1-3 per dag de bloedsuikers doen dalen. (ongeveer 15 gram 1-3 per dag).

De volgende planten hebben een gunstige werking, de eerst genoemde plant is het sterkst de andere worden vermeld in volgorde van werking: Coccinia indica (Pompoen-Kalebas familie), Tragia involucrata, Gymnema sylvestre, Pterocarpus marsupium, Trigonella foenum-graecum (fenegriek), Moringa oleifera, Eugenia jambolana, Tinospora cordifolia, Swertia chirayita, Momordica charantia, Ficus glomerata, Ficus benghalensis, Vinca rosea, Premna integrifolia, Mucuna prurita, Terminalia bellirica, Azadirachta indica, Dendrocalamus hamiltonii, Zingiber officinale (Gember), Aegle marmelos, Cinnamomum tamala (Kaneel), Trichosanthes cucumerina (slangkalebas) and Ocimum sanctum(Basilicum). Kar A, Choudhary BK, Bandyopadhyay NG.Comparative evaluation of hypoglycaemic activity of some Indian medicinal plants in alloxan diabetic rats. J Ethnopharmacol 2003 Jan;84(1):105-8

Coccinia indica

Toediening van het extract van bladeren van Coccinia indica (200 mg/kg ) heeft een bloedsuikerregulerend effect en verhoging van insuline. Het kan gebruikt worden door mensen met aangetoond lage insulinespiegels.

Biology 2002, Vol.40, No.3, pp. 165-170 Effect of Coccinia indica on Blood Glucose, Insulin and Key Hepatic Enzymes in Experimental Diabetes S. Venkateswaran 1 and L. Pari 1 Annamalai University, Department of Biochemistry, Faculty of Science, Annamalainagar, India

Tragia involucrata wordt vaak voorgeschreven in traditionele geneeskunde. Het extract van T. involucrata heeft een ontstekingsremmend en insulineverlagend effect.

Gymnemezuur IV, en niet de andere 4 glycosides verlagen bloedsuiker. ( 3.4-13.4mg/kg) met 13.5 tot 60.0%. Het heeft geen effect op proefdieren met normale suikerspiegels.

Sugihara Y, Nojima H, Matsuda H, Murakami T, Yoshikawa M, Kimura I.Antihyperglycemic effects of gymnemic acid IV, a compound derived from Gymnema sylvestre leaves in streptozotocin-diabetic mice. J Asian Nat Prod Res 2000;2(4):321-7

In India en Jemen wordt er na het eten handenvol fenegriek zaadjes gegeten. Deze traditie blijkt zeer zinnig te zijn. Uit onderzoek blijkt dat gebruik van 100 gram per dag gemalen gedroogde fenegriek een daling van bloedsuikers veroorzaakt. Ook ziet men een daling van het LDL-cholesterol. Op de lijst hierboven staat fenegriek als 4de plant genoemd, de dosering uit onderzoek wordt hoger voorgesteld.

Momordica charantia (synoniemen Momordica chinensis, M. elegans, M. indica, M. operculata,) Deze plant uit de kalebasfamilie het heeft zeer veel positieve werkingen: het doodt wormen en bacteriën, is een antioxidant, remt tumoren en stimuleert het immuunsysteem. De bitter melon verlaagt cholesterol en triglyceriden. Ook andere planten die tot deze familie behoren zoals de pompoen (pompoenzaden en pompoenolie) hebben kankerremmende en parasietdodende eigenschappen.

In bovenstaande lijst komt het op de 10de plaats als insulineverlagend middel.

Sommige Ayurvedische middelen hebben combinatieformules; bijvoorbeeld Phyllanthus emblica 160mg, Curcuma longa 160 mg, Tinospora cordifolia 160 mg, Aegale marmelos 160 mg, Andrographis paniculata 160 mg en wordt voorgeschreven bij diabetes type II. De plant kan ook enkelvoudig worden voorgeschreven.

Het is een middel dat in Nederland op de markt is, als Glucon. Het bevat per tablet: Gymnemabladextract 10:1 200mg (25% Gymnemazuur) gelijkwaardig aan 2000mg, Momordicazaadextract 5:1 200mg gelijkwaardig aan 1000mg, Fenegriekzaadextract 4:1 50mg gelijkwaardig aan 200mg, Curcuma longaextract 6:1 33.3mg gelijkwaardig aan 200mg, Chroompicolinaat 134mcg.

Volwassenen: 1 tablet twee keer per dag na de maaltijd innemen. Oleanolinezuurglycosiden (Momordins) voorkomen dat suikers in de darm worden opgenomen.