De IP-codering (International Protection Rating, ook soms Ingress Protection) op elektrische apparaten is een aanduiding voor de mate van beveiliging van de constructie van elektrische of elektronische apparatuur tegen eigen schade door gebruik in "vijandige omgevingen" en tegen eventueel gevaar voor de gebruiker.
Contactmateriaal werd voorheen middels symbolen ingedeeld naar de beschermingsgraad tegen het indringen van water:
spatwaterdicht = druppel in driehoek
waterdicht = 2 druppels
Tegenwoordig wordt voor contactmateriaal de volledige IP beschermingsgraad volgens IEC 60529, EN 60529 aangeven omdat zij volgens deze norm getest wordt.
IP 44 = bescherming tegen binnendringen van vaste voorwerpen vanaf 1 mm doorsnede, bescherming tegen spatwater.
IP 67 = bescherming tegen binnendringen van stof, bescherming tegen onderdompelen.
Contactdozen en koppelcontactstoppen moeten, nadat ze gemonteerd zijn voor het beoogde gebruik, zowel met als zonder ingestoken contactstop de aangegeven beschermingsgraad hebben.
De beschermingsgraad van contactstoppen en toestelcontactstoppen geldt alleen dan wanneer zij compleet met complementair contactmateriaal zijn uitgevoerd of met bevestigde afdekking.
Contactmateriaal moet overeenkomen met IP 44 of IP 67. De beschermingsgraad van contactmateriaal met nominale stroomsterkte van 100/125A moet overeenkomen met IP 67.
Wanneer contactdozen 100/125A op een behuizing bevestigd zijn of ingebouwd zijn kan de gezamenlijke beschermingsgraad ook IP 44 zijn.
Voor contactmateriaal met beschermingsgraad IP 67 wordt een genormaliseerd bajonetsysteem toegepast dat de bediening speciaal bij ruwe omstandigheden zal verlichten.
Op het contactmateriaal staat de beschermingsgraad IP 44 of IP 67 vermeld.
IP-beschermingsgraad voor behuizingen volgens IEC 60529, EN 60529, NEN 105291e cijfer: Bescherming tegen het binnendringen van voorwerpen en tegen het aanraken van gevaarlijke delen.
2e cijfer: Bescherming tegen het indringen van water.
In sommige gevallen wordt de gebruikelijke IP-waarde gevolgd door een of twee letters (IPXXXX). De eerste letter zegt iets over de bescherming tegen het aanraken van gevaarlijke delen binnen het omhulsel van de elektrische kast. De tweede letter geeft belangrijke aanvullende informatie.
A | Beschermd tegen aanraking door de rug van de hand of voorwerpen met een diameter > 50 mm |
---|---|
B | Beschermd tegen aanraking door de vinger of voorwerpen met een diameter > 1 mm en tot 80 mm lengte |
C | Beschermd tegen aanraking door gereedschap of voorwerpen met een diameter > 2,5 mm en tot 100 mm lengte |
D | Beschermd tegen aanraking door draad of voorwerpen met een diameter > 1 mm en tot 1000 mm lengte |
H | Hoogspanningsapparatuur |
---|---|
M | Bewegende onderdelen tijdens de werking |
S | Bewegende onderdelen tijdens stilstand |
W | Gedefinieerde weersomstandigheden |
De bescherming tegen externe mechanische belasting (schokbelasting) is nauwkeurig omschreven in de IK-code, ook wel IK-schokbestendigheidsgraad genoemd. De IK-code is internationaal gestandaardiseerd volgens IEC 62262 en onderverdeeld in 10 beschermingscategorieën.
Beschermingscategorie | Schokenergie |
---|---|
IK00 | Geen schokbestendheid |
IK01 | Beschermd tot een schokenergie van 0,14 joule |
IK02 | Beschermd tot een schokenergie van 0,20 joule |
IK03 | Beschermd tot een schokenergie van 0,35 joule |
IK04 | Beschermd tot een schokenergie van 0,50 joule |
IK05 | Beschermd tot een schokenergie van 0,70 joule |
IK06 | Beschermd tot een schokenergie van 1,0 joule |
IK07 | Beschermd tot een schokenergie van 2,0 joule |
IK08 | Beschermd tot een schokenergie van 5,0 joule |
IK09 | Beschermd tot een schokenergie van 10 joule |
IK10 | Beschermd tot een schokenergie van 20 joule |
IK11 | Beschermd tot een schokenergie van 50 joule |
Let op: Een joule komt overeen met de energie die nodig is om een lichaam met een massa van 2 kilogram vanuit rust te versnellen tot een snelheid van 1 m/s.
De term ATEX is afgeleid van twee Europese richtlijnen: "ATmosphères EXplosibles." Deze richtlijnen, ATEX 114 en ATEX 153, stellen specifieke eisen aan apparatuur en beschermingssystemen die worden gebruikt in explosiegevaarlijke omgevingen. Een explosiegevaarlijke omgeving is een locatie waar brandbare gassen, dampen, nevels of stof aanwezig kunnen zijn, wat kan leiden tot explosies als er een ontstekingsbron is.
De ATEX-richtlijnen definiëren ook verschillende zone-indelingen om het explosiegevaar in gevaarlijke omgevingen te classificeren. Deze zone-indelingen zijn als volgt:
Zone 0 | Een gebied waar een explosief gasmengsel continu of gedurende lange perioden aanwezig is (minimaal 10% van de activiteit duur). |
---|---|
Zone 1 | Een gebied waarin een explosief gasmengsel waarschijnlijk is tijdens normaal bedrijf (minimaal 0,1% tot maximaal 10% van de activiteit duur). |
Zone 2 | Een gebied waarin een explosief gasmengsel niet waarschijnlijk is tijdens normaal bedrijf, maar wel af en toe kan voorkomen en dan slechts voor een korte periode (maximaal 0,1% van de activiteit duur). |
Zone 20 | Een gebied waarin een explosiegevaarlijke stofwolk continu of gedurende lange perioden aanwezig is (minimaal 10% van de activiteit duur). |
Zone 21 | Een gebied waarin een explosiegevaarlijke stofwolk waarschijnlijk is tijdens normaal bedrijf (minimaal 0,1% tot maximaal 10% van de activiteit duur). |
Zone 22 | Een gebied waarin een explosiegevaarlijke stofwolk niet waarschijnlijk is tijdens normaal bedrijf, maar wel af en toe kan voorkomen en dan slechts voor een korte periode (maximaal 0,1% van de activiteit duur). |
De ATEX richtlijn is van toepassing wanneer tijdens normaal gebruik of defecten aan eenmachine en/of installatie ontploffingsgevaar kan heersen. Calamiteiten vallen hier niet onder. De nieuwe richtlijn (94/9/EG + 99/92/EG) vervangt de richtlijnen 76/117/EEG en 82/130/EEG.Richtlijn 94/9/EG is bedoeld voor het vervaardigen van de installaties, richtlijn 99/92/EG isbedoeld voor het werken in een explosieve omgeving (arbeidsveiligheid). Deze ATEX richtlijn dekt alle potentiële explosieve omgevingen die kunnen ontstaan doorgassen, damp, nevel of stof.
Uitgesloten van de ATEX richtlijn zijn:
Naast apparatuur en beveiligingssystemen bestemd voor gebruik in potentieel explosieveomgevingen vallen ook zaken buiten deze omgeving onder de richtlijn indien zij vereist zijn voorhet veilig functioneren van de apparatuur.