De motor bestaat uit een stator waarin de drie spoelen zitten die 120° tenopzichte van elkaar verdraaid zijn.
De rotor is bij een sychrone motor een permanent magneet of bekrachtigd electromagneet. Bij een asynchrone motor wordt er een kooi constructie gebruikt.
Uit het plaatje is af te leiden dat op de spoelen maar 230 V mag staan.
Om de draairichting te wijzigen dient men 2 fasen te verwisselen.
De nul is bij driefasen motoren niet nodig. De motor is een symmetrische belasting.
Een motor met een klein vermogen kan direct worden ingeschakeld met behulp van een driepolige schakelaar, of door middel van een contactor (ook wel magneetschakelaar genoemd). Grotere motoren mogen niet direct ingeschakeld worden, omdat de inschakelstroom zo groot kan zijn dat dit een spanningsdip geeft op het net, wat hinderlijk kan zijn voor omliggende bewoners of bedrijven. De aanloopstroom kan worden beperkt door middel van de ster-driehoekschakeling, waarbij de motor eerst in ster, en vervolgens in driehoek wordt geschakeld.
Om in ster-driehoek bedrijf te kunnen werken dient de motor een 400/690 V type te zijn voor 230/400 V voeding en 690/1195 V type te zijn voor 400/690 V voeding.
Bij een handbediende schakelaar dient men er voor te zorgen dat bij het doorschakelen van ster naar driehoek het toerental hoog genoeg is opgelopen, en zo dicht mogelijk het nominaal toerental benadert. Men kan aan het gonzen van de motor horen of de snelheid nog toeneemt. Het overschakelen naar de volgende stand behoort daarbij snel, en met een beweging te gebeuren. Deze motoren kunnen in geval de netspanning wegvalt onverhoeds weer gaan aanlopen in driehoekstand als de spanning terugkeert. Dit kan bezwaarlijk zijn, niet alleen vanwege de veiligheid; door de plotseling grote belasting kunnen de beveiligingen aanspreken. Een motor met drukknopbediening kent dit probleem niet, omdat de magneetschakelaars bij spanningsuitval af zullen vallen, en opnieuw bekrachtigd moeten worden om de motor in bedrijf te stellen.
Voedt de motor uit een eigen 3 polige automaat. Meestal zal een C type automaat nodig zijn om de hoge aanloopstromen op te vangen.