Rob's web

80 en 40 meter antenne tuner voor de ontvanger

Wanneer men meeluistert naar QSO's, zoals ik gedurende de week-ends nog al eens doe, dan hoort men vaak dat nog veel wordt gewerkt met oude ontvangers zoals HRO, AR88, BC348, R107, e. d. We mogen daarom wel aannemen, dat ook veel luisterstations deze ontvangers nog in gebruik hebben. De meningen over de ontvangers bij de diverse gebruikers lopen ver uiteen: men hoort ze roemen maar ook afkraken.

Nu is het zo, dat te dikwijls wordt gemeend, dat het uitsluitend aan MF-selectiviteit bij deze ontvangers schort. Vaak kwam de amateur bedrogen uit nadat hij met veel moeite een goed MF-filter van prima kwaliteit had ingebouwd en hierna het resultaat niet aan de verwachtingen voldeed.

Meeluisterend constateert men verder, dat de zendamateur klaagt over hevige QRM terwijl de gesignaleerde storing hier niet werd gehoord. Uiteraard komt het ook wel eens andersom voor: dat ik storing heb en het andere station er niet over klaagt. Hoe zit het nu met die gevallen waarin de een meer storing constateert dan de ander? Lokale storingen zult u zeggen of verschillende openingshoek van de antennes. Ik ga een heel eind met u mee, maar weiger te aanvaarden, dat men soms Scheveningen Radio de schuld gee ft van ontvangen QRM. We hebben hier duidelijk te maken met intermodulatie en kruismodulatie effecten veroorzaakt door grote veldsterkten.

Een ontvanger dient niet alleen te worden beoordeeld op zijn gevoeligheid, doch eerder op zijn ingangskwaliteiten: in hoeverre hij sterke neven-signalen kan weren.

Het ontwerp van het ontvanger 'front-end' is hiervoor in eerste instantie verantwoordelijk. Twee trappen HF-versterking of een te eenvoudige transistor HF-ingangstrap is uit den bose. Hoe meer preselectie zonder veel versterking in de HF-trap(pen) kan worden verkregen, des te minder last zal van deze kruis- en intermodulatie effecten worden ondervonden.

Aangezien de signaalsterkten van nature (ideale reflectie toestanden) het sterkst zijn op 80 en 40 meter doet het euvel zich hier het zwaarst gelden. Daarom kan met een goede selectieve kring voor de ontvanger leuke resultaten worden geboekt.

De hier gepresenteerde 80 en 40 meter antenne tuner is een kring met behulp van een ringkern, welke een hoge Q van ±170 voor beide banden heeft. We bereiken er twee dingen mee:

  1. Een scherpe kring op de werkfrequentie, welke het zwakke gewenste signaal opslingert en sterke nevensignalen verzwakt.
  2. Een zorgvuldige antenne aanpassing voor allerlei lengten draadantennes. Een dergelijke kring is snel opgebouwd en eenvoudig te proberen. Het vereist wel bijstemmen aangezien, zoals reeds werd betoogd, een scherpe resonantielcring wordt verkregen. Ook is het nodig na te gaan of uw ontvangeringang voor SO of 75 ohm geschikt is. Met een antenne -scoop is dit snel bekeken; vraag zonodig eens hulp aan een bevriend amateur. Is uw ontvanger ingang niet geschikt, dan de koppelwikkelingen van de ontvanger aanpassen. Een richtlijn voor 50 en 75 ohm is voor: 80 meter vier koppelwindingen; 40 meter Brie; 20 en 15 meter twee en voor 10 meter ddn koppelwinding.

Fig 1
Fig. 1.

We willen nog opmerken, dat zendamateurs, die een Z-match of tuning-unit voor hun zender in gebniik hebben, mijn mening zeker zullen delen, want in feite is dit apparaat niets anders'. Probeer niet met zendenergie het apparaat of te regelen: de kleine ringkern is snel verzadigd en wordt beet. Er is dan geen afstemming meer te vinden.

Het schema van de antenne -tuner voor de ontvanger vindt u hierboven afgedrukt. Als condensatoren kunnen we gewone ontvanger-condensatoren gebruiken. De condensator van 150 pF moet weinig nul-capaciteit hebben (in opengedraaide toestand enkele pF: ) en moet geSsoleerd worden opgesteld.

Bij een enkeldraad-antenne wordt een van de twee kanten van de twee windingen geaard. Bij een symmetrisch antenne-systeem gebruiken we beiden. De draaddikte kan 0, 2 of 0,3 mm zijn.

Het afstemmen van de tuner geschiedt door op maximum signaal te pieken op een ontvanger. Niet tegelijk aan beide condensatoren draaien. Zet C-150 pF in een bepaalde stand en zoek met C-500 pF resonantie.

Noteer de signaalsterkte. Verzet C-150 pF en verstem hierna C-500 pF; de signaalsterkte moet toenemen. Zo doorgaan tot een maximale signaalsterkte wordt bereikt. Ik wens u goede ontvangst toe.

John Verheij, PA0VER.