Na het doorlezen van diverse artikelen over ½λ vertikale rondstralers op twee meter (de groundplane kwam niet in aanmerking door de te hoge opstraalhoek en het niet geaard zijn van de straler) kwam ik tot de konklusie dat de antenne die ik wilde hebben er niet bij was. Het meest aan de wensen voldeed de z.g. fietspompantenne, zie o.a. CQ-PA nr. 5, 1974. Mijn bezwaren hiertegen waren tweeledig. Ten eerste is de voedingskabel niet eenvoudig op het bevestigingspunt te brengen waar de SGV zo laag mogelijk is, waardoor de antennelengte niet of misschien niet de juiste waarde heeft (en dus niet zuiver revel is). Er wordt een isolatiestuk gebruikt op het punt waar de hoogste HF-spanning staat, waarop vooral in zee- en industriegebieden zich allerlei ongerechtigheden zullen afzetten die de werking van de antenne beinvloeden of verstoren, denk maar aan de beruchte zoutafzetting op lintlijn in de kustgebieden. Ten tweede is de mechanische konstruktie mooi en stevig, maar hoevelen onder ons hebben een draaibank ter beschikking?
De antenne die ik wilde hebben moest de goede eigenschappen van de fietspomp hebben en daarnaast simpel van konstruktie zijn. Bovendien moest het mogelijk zijn na voltooiing de voedingskabel op de laagst mogelijke SGV of te regelen. Een bestudering van de fietspompantenne leert ons het volgende. Deze bestaat uit een ½λ straler die bovenop een ¼λ coaxstub is aangebracht.
Welnu, wanneer we een 20-tal jaren teruggaan zien we dat een dergelijke antenne toen beschreven werd voor de 20 en 10 meterbanden, de z.g. J-antenne waarin echter geen coaxstub maar een open lecherstub werd gebruikt. Waarom dit nu niet geprobeerd voor 2 meter? De theorie van de ¼λ trafo last zien dat de impedantie in het geheel niet zo kritisch is als vaak wordt gesteld, dus de afstand tussen de benen ook niet. De afstand, tesamen met de dikte, is immers bepalend voor de impedantie.
De lengte van de stub, uitgerekend en nagemeten met de grid dipper, gaf voor 12 mm koperpijp een lengte van 51,7 cm waarmee dus de stublengte bepaald is. Nu wordt een been verlengd met' A en door dippen op de juiste maat gebracht. Hierna kan de kabel aangesloten worden en op minimum SGV worden afgeregeld. Het bereikte resultant is 1:1,05.
Het afregelen gebeurt het beste door de antenne b.v. op een tentstok zo vrij mogelijk op te stellen. De SGV wordt middels verschuiven van de aansluitingen afgeregeld. Vergeet niet de SGV nogmaals te meten na de kabel met ¼λ verlengd of verkort te hebben; dat mag namelijk geen wijziging geven!
De bevestigingsvoet van de antenne (X) bestaat uit een stukje messingplaat van 8 à 10 mm dik, 40 mm breed en 80 mm lang waarin gaten geboord zijn voor de pijpen en de bevestiging, zie fig. 1.
Fig 1.
De gebruikte pijp is 12 mm koperen waterleidingpijp, geen CV-pijp, deze is te zacht. Waterleidingpijp is bij elke loodgieter in voorraad. Wilt u dikkere of dunnere pijp gebruiken dan zijn de opgegeven lengtematen niet juist meer, de afstand tussen de pijpen is niet zo kritisch.
De pijpen worden boven de gasvlam met tin in de messingplaat gesoldeerd.
Van plaatmessing of plaatkoper worden 2 beugeltjes gemaakt die om de pijpen passen. Ze zijn voorzien van een lip voor het aansolderen van de coaxkabel. Is bij het afregelen de definitieve plaats bepaald, dan kunnen ook deze beugeltjes aan de pijpen gesoldeerd worden. Vlak boven deze beugeltjes wordt een Perspex of polystyreen plaatje (Y), met twee 12 mm gaten op dezelfde afstand als in de grondplaat, over de pijpen geschoven. Dit heeft een tweeledig doel, het schermt de coaxkabel of tegen regen en geeft de pijpen extra steun op een laagohmige plaats.
Voor de bevestiging op de mast kunt u hierop een eindkap schroeven met een 6 mm draadgat of, zoals bij mij, er een beukehouten prop inslaan. Hierna de antenne met een houtdraadbout bevestigen.
Bij de mij in gebruik zijnde antenne staan, zoals uit de tekening blijkt, de stub en de antenne in elkaars verlengde. Noodzakelijk is dit niet, de straler kan ook haaks op de stub staan en u kunt dan aan de andere zijde van de stub een tweede straler aanbrengen, u heeft dan nog ca 2 dB winst en, voor de konstrukteurs onder u, elke straler kunt u steeds verlengen met een ¼λ stub en een straler, u krijgt dan een vertikale collineair. Ms u daar iets meer van wilt weten moet u maar eens het ARRL Antenna Handbook er op naslaan.