Rob's web

Radio experimenten met behulp van vliegers

Deze week komen we wellicht met een wat ongewoon artikel. De auteur maakte vorig jaar kennis met de `vliegerspore en is zich daarin gaan verdiepen. Vele modellen werden door hem zelfgeconstrueerd en werden beproefd op luchtwaardigheid en stabiliteit.

Ieder jaar opnieuw ondernemen enthousiastelingen pogingen radio-apparatuur aan vliegers op te laten; dit artikel kan voor hen een plezierige handleiding zijn!

Alvorens u mogelijk enkele ideeen aan de hand te doen wil ik u trachten te overtuigen van het plezier dat kan worden beleefd met het zelf maken van vliegers. Van het kopen van vliegers is de lol gauw af, dit geldt evenzeer voor onze radiohobby. Het is overigens een van de oudste Oosterse liefhebberijen, thans in een nieuw jasje gestoken.

Op uitdrukkelijk verzoek van enkele radiozendamateurs wil ik voor u enkele modellen van vliegers beschrijven, waarmee mits er wind is, radiomiddelen mee omhoog kunnen of waarbij als de lijn wordt vervangen door koperdraad bijzonder leuke antenne-proeven kunnen worden gedaan.

Natuurlijk kunt u voor het vervaardigen van een deugdelijke vlieger er van uitgaan dat alles met cellotape aan elkaar kan worden geknutseld, maar het werkt niet als u op regelmatige basis proeven wilt kunnen herhalen. Ook is het erg belangrijk dat de vlieger gemakkelijk valt te demonteren, teneinde het transport mogelijk te maken. Daarom adviseer ik u iets te bouwen (of te kopen) dat speciaal voor dit doel geschikt is.

Met kopen is het oppassen geblazen. Recent las ik in een advertentie in ons lijfblad de aanbieding van een zogenaamde 'roller'. Dit type is voor uw proeven NIET geschikt. Zijn aerodynamisch gedrag zal (zoals de benaming al aangeeft) zorgdragen voor cirkelvormige bewegingen bij toenemende wind. Dit effect wordt bij de bouw beoogd! Niet zo leuk voor uw radioproeven!

Ook zal een bezoek aan een zaak waar men vliegers verkoopt niet altijd het juiste advies op kunnen leveren, daarom hoop ik met deze schrijverij iets gerichts te kunnen aanbevelen. Aan het einde van dit artikel vermeld ik een tweetal mij bekende gerenommeerde winkels waar het materiaal of de vliegers kant en klaar te koop zijn. Vertel in alle gevallen duidelijk wat de bedoeling is.

Wat we beogen is een vlieger die een Licht zendertje c.q. zendontvangertje mee kan torsen. Dit zendertje moet zich tegen het vliegerlichaam aan bevinden en niet aan de staart! Gelijk even een hardnekkig misverstand wegwerken. Een staart van een vlieger mag nooit zwaar zijn. Het liefst moet deze slechts enkele grammen wegen. Voor de stabiliteit is alleen luchtweerstand nodig. De langsstrijkende lucht veroorzaakt weerstand. Een zware staart gaat werken als de klepel van een klok.

Voor ons doel hebben we ook trekkracht nodig en tenslotte willen we bij diverse windkrachten kunnen vliegeren. Er zijn natuurlijk grenzen, het kan niet bij wind waarbij de vlaggen nauwelijks bewegen en ook niet bij stormkracht. Tussen deze beide uitersten ligt een scala van mogelijkheden.

Zeer geschikt voor ons doel is de Tonyne vlieger', ontworpen door de Amerikaan Silas J. Conyne. Deze vlieger is later ook wel bekend geworden onder de naam Transe militaire doosvlieger'. We zien hem afgebeeld in fig. 1 en ook in de kop van dit artikel.

Fig 1
Fig. 1.

De vlieger met de opgegeven maten is zeer geschikt voor ons werk, hoewel als we krachtiger werk beogen vergroting (b.v. tot verticale lengte 130 cm) is aan te bevelen.

Zo u ziet bevindt zich middenin een fors gat dat we bij zwakke wind met behulp van een hulpstuk afdichten. Ook kunnen we het gat afdichten m.b.v. het z.g. klitband. De stabiliteit van deze vlieger is ten gevolge van de doosvormige driehoeken erg groot.

De opbouw

De hierna volgende aanwijzingen zijn uitsluitend voor hen die tot zelfbouwen durven overgaan.

Geadviseerd wordt als materiaal spinakernylon te gebruiken. Dit nylon is rekvrij en stevig en mag zonder bezwaar nat worden. Het moet met een naaimachine worden gestikt. Alle randen worden over 1 cm omgevouwen waaroverheen stootband wordt genaaid. Om de nylon delen tijdens dit naaien niet te laten schuiven worden eerst de delen op elkaar geplakt met een zeer klein beetje bisonkit. Te veel lijm kan zonder problemen met wasbenzine worden verwijderd.

Ook de stootband wordt eerst gelijmd. Alle dik getekende lijnen in fig. 1 zijn stootband. Het valt aan te bevelen eerst van papier een model te vervaardigen waarbij gelet wordt op zuivere gelijkheid van b.v. linker- en rechtervleugel. Symmetrie is erg belangrijk bij een vlieger!

Ander materiaal dat voor de vervaardiging van deze vlieger kan worden toegepast is b.v. plastic van afvalzakken of vliegerpapier. Deze beide materialen vereisen andere bevestigingstechnieken en hebben als nadeel dat het veel sneller scheurt.

Ik herinner u er aan dat het materiaal Lang mee moet en oprolbaar moet zijn. De grotere investering door beter materiaal te kiezen levert op den duur voordeel op!

Bij de constructie moet u er van uitgaan dat er voor de stokken kanalen worden gemaakt, waarin de stokken geschoven moeten worden. Neem aan beide zijden van de stof die tegen elkaar aan moeten komen een overslag van b.v. 2 cm en zorg dat de stokken altijd aan de binnenzijde van de driehoeken komen te zitten. Gebruik voor de stokken gewoon vurehout zoals dat bij iedere doe-het-zelf zaak te koop is. Voor de vliegerafmetingen zoals aangegeven is de dikte 7,5 mm gewenst. Voor het grotere model van 130 cm verticale lengte wordt 9 mm aanbevolen.

De bovenste dwarsligger heeft een buiging zoals op fig. 2 is weergegeven. Deze buiging wordt verkregen m.b.v. een aluminium buisje. Aan een zijde is de buffs aan de stok gelijmd, de andere stok kan bij transport worden verwijderd.

Fig 2
Fig. 2.

De hoek die gemaakt moet worden is 20 graden. Aan het uiteinde op ongeveer 1 cm zit een pennetje door de stok gelijmd.

Eveneens in fig. 2 zien we hoe het hoekpunt van de vleugel er uitziet. Van stevig nylon of b.v. schoenveter wordt een lusje op de punt genaaid waarin een ringetje zit dat iets groter is dan de stok-diameter. Op de aangegeven punten zijn steeds twee lintjes bevestigd waarmee de dwarsliggers worden vastgeknoopt. De onderste dwarsligger is recht!

De toom

De toom is voor zelfgemaakte en gekochte vliegers een erg belangrijk element. De bevestigingspunten van de toom aan de vlieger moeten niet worden gewijzigd anders levert het 'flapperen' van de driehoeken op.

De bevestigingspunten van de toom aan de vlieger bestaan weer uit lusjes van nylonveter o.i.d. die mee worden genaaid om de stok been. Het bevestigingspunt waaraan de nylonlijn (of zendantenne) zit moet een metalen ringetje zijn. Het doel hiervan is dat bij matige wind de stand van de.vlieger verticaler moet zijn dan bij veel wind.

De invalshoek wordt hierdoor bepaald.

Het verschuiven moet steeds per centimeter gebeuren; het is erg snel teveel! Wil de vlieger niet omhoog dan moet de ring omhoog worden bewogen; treedt 'nose picking' alsof een vogel voedsel van de grond pikt op dan is duidelijk te hoog getoomd en moet de ring iets naar beneden.

De toom regelt ook de steilheid waarmee de vlieger blijft staan, alhoewel dit in samenhang met de staarten moet worden gezien. N.1. hoe vlakker de vlieger ligt hoe meer de instabiliteit (slingeren tot duiken toe) toeneemt hetgeen weer met staarten kan worden gedempt. Deze vlieger kan zonodig zonder staarten vliegen, maar zoals gezegd de stabiliteit bepaalt een en ander.

Fig 3
Fig. 3.

Gebruik voor staarten een aantal lange repen plastic (b.v. van ongeveer 10 meter lengte - te koop bij de vliegerwinkels).

Een meer conventioneel model

Een meer conventionele vlieger is het model ontworpen door William A. Eddy. Deze diamantvormige vlieger kan volgens dezelfde constructie richtlijnen vervaardigd worden als de eerder beschreven Conyne. De buiging van de dwarsligger is identiek. Als bijzonderheid van deze vlieger kan worden opgemerkt dat hij beslist staarten moet hebben en door zijn vorm minder geschikt is voor harde wind.

De constructietekening vinden we in fig. 4.

Fig 4
Fig. 4.

In de praktijk

Probeer alle vliegers eerst met nylonlijn uit alvorens experimenten met zendmiddelen te ondernemen.

Wordt de vlieger eenmaal belast, dan kan enige toomcorrectie nodig zijn.

Zelf heb ik een vossejachtzendertje in een plastic boterdoosje geconstrueerd dat met bevestigingslintjes aan de dwarsliggers wordt bevestigd. De dipoolantenne die ter weerszijden uit het doosje steekt is van lichtnet montagedraad gemaakt en wordt rond de dwarsliggers gewikkeld.

Vanzelfsprekend dragen we er zorg voor dat het gewicht gelijkmatig tussen rechts en links verdeeld is; de batterij zal wel het grootste gewicht vertegenwoordigen alhoewel het door mij toegepaste 9V batterijtje niet zo'n gewichtige zaak is en de vossejachtzender er vele uren op werkt.

Enkele Jutberg vossejagers zullen zich de jacht herinneren waarbij vier vliegers ca 30 meter uit elkaar in de lucht stonden. De jagers moesten uitmaken welke van de vaak slingerende vliegers de zender bevatte. Dat het moeilijk was is gebleken.

Het construeren van andere lichtgewicht zend/ontvangmiddelen is een uitdaging die ik graag bij u alien neerleg.

Het oplaten van de vlieger met een koperen lijn die wordt afgestemd m.b.v. een tuning-unit geeft ook veel plezier en geeft de hobby er een buiten-dimensie bij!

Kies de draad niet to dik doch check de trekkracht die de draad kan hebben. Aan een losgeslagen vlieger hebben we nets! Gebruik gerust een dunnere draad dan u gewend bent; het ohmse verlies wordt ruimschoots overwonnen door het betere stralings resultaat. Tenslotte een waarschuwing. Vlieger NOOIT in de omgeving van hoogspanningslijnen of bij dreigend onweer. Er zijn reeds ongevallen met dodelijke afloop bekend!

Succes en laat eens via CQ-PA horen of het gelukt is en of u nieuwe ideeen aan dit artikel kunt toevoegen.

Aanbevolen lectuur: `Vliegers' door David Pelham, Uitgeverij Andreas Landshoff Productions B.V.

PA0VER.