Rob's web

45,45 of 50 Baud?

Er bestaat een Internationale overkoepelende organisatie van amateurverenigingen die luistert naar de naam IAR U (International Amateur Radio Union). Die organisatie is monopolistisch georganiseerd en kept per land slechts een vertegenwoordigende vereniging, hetgeen in ons land de VERON is.

Weliswaar komt de IARU af en toe met duidelijk amateur-onvriendelijke aanbevelingen waar we als VRZA totaal niet achter kunnen staan (getuige de aanbeveling om ATV te weren van de 70 cm band) maar bij de vermeende aanbeveling voor omschakeling van de snelheid bij RTTY is lets anders aan de hand.

Tijdens de laatstgehouden IAR U vergadering werd gesteld dat het gebruik van hogere snelheden dan 45,45 baud diende te worden aangemoedigd; hetgeen door de operators van de VERON verenigingszender werd gelizterpreteerd als zou 45,45 baud niet meer gebruikt moeten worden.

Die interpretatie stichtte onnodige verwarring. Er is geen enkele reden om 45,45 baud te verlaten, integendeel, getuige ook de technische aspecten die hieraan verbonden zijn en die uit de doeken worden gedaan in onderstaand artikel van de hand van PA0JBB.

De belangrijkste oorzaak dat bij RTTY onjuiste tekens worden afgedrukt is het ontstaan van tekenvervorming over de transmissieweg van het telexsignaal.

Onder tekenvervorming bij start-stop telegrafie systemen wordt verstaan de procentuele verhouding, van het maximaal afwijkende informatiebit van het gehele teken, tussen de praktische en theoretische bitwaarde, gerekend vanaf het begin van het start element. Zie onderstaande tekening.

Fig. 1
Fig. 1.

In theorie zou tot een tekenvervorming van 50% juiste tekens verkregen moeten worden op de telexmachine. Bij metingen die door de auteur zijn verricht bleek dat de grens op 40% tekenvervorming ligt, hetgeen voor de meeste machines het geval bleek te zijn. Een enkele geteste machine bleek pas bij een tekenvervorming van 45% verkeerde tekens te geven.

De totale tekenvervorming ontstaat door de som van een aantal afzonderlijke foutbronnen. De belangrijkste zijn:

Vele dure en professionele telexconverters geven een tekenvervorming die gelijk of beter is dan 10%. Een afwijking van 1 milliseconde in tijd bij een snelheid van 50 baud geeft een tekenvervorming van 5%. Dit is 10% bij een snelheid van 100 baud!

Een lagere baudrate geeft dus minder tekenvervorming. Bij een lagere baudrate kunnen tevens smallere filters gebruikt worden, waardoor de signaal-stoor afstand vergroot kan worden.

Het heeft praktisch gezien ook weinig of geen zin de baudrate veel hoger te kiezen dan de typsnelfieid van de gebruiker; de amateurs hebben dan ook indertijd uit de gestandaardiseerde snelheden van 45,45, 50, 56,88, 74,2, 75 en 100 baud de allerlaagste gekozen. Daarentegen zijn de professionele gebruikers, gedwongen door de groeiende hoeveelheid te verzenden berichten, in weerwil van de technische problemen steeds hogere snelheden gaan kiezen. Voor ons radio amateurs geldt deze motivatie niet; de overgrote meerderheid van onze uitzendingen wordt nog steeds met de hand getypt.

Het gebruik van 45,45 baud houdt uiteraard niet in dat het niet nuttig is ook proeven te nemen met hogere en vooral lagere snelheden. Als door snelle QSB een verbinding met een baudrate van 45,45 niet gaat, lukt het met een baudrate van 20 vaak nog wel! Op de IARU conferentie van region I is bepaald dat het gebruik van de snelheden 50, 75 en 100 baud dient te worden aangemoedigd. Vreemd genoeg ontbreken aanbevelingen voor het nemen van proeven met lagere snelheden.

Nog vreemder is de interpretatie van sommigen die stellen dat 45,45 baud 'oud' is en 50 baud de 'nieuwe' snelheid.

Een advies om de internationaal gebruikelijke snelheid van 45,45 baud te verlaten is dus niet door de IARU gegeven en een dergelijk advies zou slechts gelijktijdig in alle regions gegeven kunnen worden. Een amateur zou anders over twee telexmachines moeten beschikken: een voor Nederland (als partje van region I) en een voor zijn verbindingen met de rest van de wereld.

Het levensgrote gevaar is nu aanwezig dat er een nieuwe snelheid zal ontstaan, n.l. 47,725 baud. Met die baudrate is het mogelijk om verbindingen te maken met amateurs die met 45,45 baud werken en met amateurs die met 50 baud werken. In beide gevallen geeft het snelheidsverschil een tekenvervorming van 25%.

Als de ontvangconverter hier nog 10% aan toevoegt, is de totale tekenvervorming al 35%, zodat er nog maar 5% marge is voor andere invloeden (we zagen al dat bij meer dan 40% tekenvervorming de telexmachine meestal niet goed meer werkt).

Onbekendheid met het begrip tekenvervorming en het ontbreken van de mogelijkheid om deze te kunnen meten maken van veel beginnende RTTY amateurs zeer tevreden mensen, tot de tekenvervorming de grens van 40% passeert. Op twee meter kan men dan ook de meest afgrijselijke RTTY-signalen aantreffen.

Op de HF-banden, waar de transmissieweg een belangrijker bijdrage aan de tekenvervorming Levert, kan echter uitsluitend met goed werkende apparatuur worden gewerkt, dus de mogelijke invoering van de 'nieuwe' baudrate maakt de problemen voor de beginnende amateur alleen maar groter!

De auteur ziet dan ook geen enkel voordeel in het wijzigen van de snelheid van 45,45 baud naar 50 baud. Slechts een Babylonische snelheidsverwarring voor de beginnende RTTY amateurs, die niet begrijpen waarom amateur A wel met C kan werken, doch niet met amateur B, terwijl B wel met amateur C kan werken, zal het gevolg zijn.

Ook de verkrijgbaarheid van apparatuur geeft bij handhaving van 45,45 baud geen problemen. De oude generaties telexmachines zijn bijna allemaal uitgevoerd met een motor met regulator. De nieuwe generaties telexmachines werken elektronisch en zijn meestal zeer eenvoudig op iedere snelheid aan te passen.

De speciaal voor de amateur ontwikkelde apparatuur is veelal voor de Amerikaanse markt ontwikkeld en dus voor 45,45 baud. Ook voor AMTOR is het geen probleem als de gebruikte telexmachine 45,45 baud draait.

PA0JBB.