Natuurlijk hebben we al veel eerder aan dit aantrekkelijke mini-beampje in CQ-PA aandacht besteed, maar met het vossejacht seizoen "vol aan de gang" en met het oog op de lezers die er nog niet eerder mee kennismaakten doen we het nog eens!
De HB9CV antenne mag zich in een grote populariteit verheugen, enerzijds door de opmerkelijke prestaties, anderzijds door zijn geringe afmetingen. Vooral dit laatste maakt hem zeer geschikt voor vossejachten en mobiel werk. Zelfs voor mensen met twee linker handen, zo die al bij de VRZA aanwezig zijn, is deze antenne eenvoudig zelf te maken. Een prettige bijkomstigheid daarbij is, dat de kosten zeer gering zijn!

De benodigde materialen kunnen grotendeels betrokken worden via de goedgesorteerde doe het zelf winkel die een afdeling loodgieters-spulletjes heeft. Benodigd zijn een stuk koperbuis ⌀ 12 mm, ca 400 mm lang. Daarnaast messing staf (massief) ⌀ 6 mm, ca 2000 mm lang. Een stuk installatiedraad ⌀ 2½ mm met een lengte van ca 700 mm, een coax chassisdeel SO-239 met bakeliet of Teflon isolatie en tenslotte een toltrimmer van ca 40 pF. De toltrimmer kan zo langzamerhand wel eens het meest moeilijk verkrijgbare onderdeel zijn omdat die vandaag de dag niet meer geproduceerd worden; een duik in de rommeldoos van een al wat Langer gelicenseerde amateur kan hier uitkomst brengen!
Het koperbuis wordt afgezaagd op een lengte van 260 mm en hierin worden twee gaten geboord van 6 mm met een hartafstand van 250 mm. In het midden komt een gat van 3 mm. Zie overigens de tekening op de hierna volgende pagina.
Vervolgens worden van het messing stukken van 1030 en 950 gezaagd. Deze beide stukken worden symmetrisch door de gaten in het koperbuis geschoven en vervolgens vastgesoldeerd. Het restant van het koperbuis wordt, na eerst met een ronde of halfronde viii passend te zijn gemaakt, ongeveer in het midden van de drager vastgesoldeerd en fungeert later als handvat of bevestigingspijpje.
De coaxiale plug wordt tegen de drager aangesoldeerd en wel zodanig dat het hart hiervan 20 mm afstand tot de director (het kortste element) heeft. De koperdraad wordt door het gat van 3 mm gestoken en langs de drager en elementen gebogen zoals op de tekening te zien is. Daarbij moet er op worden gelet dat de afstand tot de drager en beide elementen ca 10 mm bedraagt. De uiteinden worden zodanig afgeknipt dat deze, nadat de isolatie terplaatse verwijderd is, op 190 mm uit het hart van de drager op de elementen vastgesoldeerd kunnen worden. Als laatste wordt de trimmer met zijn centrale aansluitpen in de coaxiale plug gesoldeerd en de andere lip aan de draad (isolatie ter plaatse verwijderen). Hiermee is de bouw voltooid.
Met behulp van de trimmer wordt het geheel op minimale SWR afgeregeld. Gaat dit niet geheel naar wens dan kan men proberen de aansluitingen op de elementen iets te verplaatsen. De prestaties van deze kleine antenne mogen er zijn. De SWR-verhouding kan zelfs 1:1,1 zijn! Vanuit mijn home-QTH (DKOlf) heb ik, met deze zelfbouw HB9CV op zolder, de volgende locatorvakken gewerkt: DK, DL, DM, DN, CK, CL, CM, CN, BL en BK! (dus heel Nederland, Belgische kust en Westerwald Dld.). Succes met de nabouw!
De HB9CV werd oorspronkelijk ontwikkeld voor de hogere kortegolfbanden door R. Baumgartner, HB9CV en daarna aangepast voor twee meter (zie literatuurlijstje). De HB9CV is eveneens met succes nagebouwd voor 70 en 23 cm en is beschreven in UKW-Berichte van enige jaren geleden door DK1PN. DJIVO en DL3WR hebben de twee meter uitvoering getest en zijn tot de volgende resultaten gekomen: Winst t.o.v. een halve golf dipool ca 4,5 dB, met minima 39 dB lager dan in de hoofdrichting en met een voorwaarts-achterwaarts verhouding van 14 dB. Deze laatstgenoemde eigenschap verklaart tevens de grote populariteit bij het vossejagen omdat Been twijfel bestaat of de vos zich voor of achter ons bevindt. Wie wil zenden met een HB9CV in de openlucht wordt er tenslotte op gewezen dat door het nat worden van de toltrimmer drastische verschillen in de SWR kunnen optreden!
PD0MWZ.