Rob's web

Nogmaals: van 27 naar 29 MHz

Home - Techniek - Electronica - Radiotechniek - Radio amateur bladen - CQ-PA - Nogmaals: van 27 naar 29 MHz


Tips, ervaringen en wat kritiek

Er is in de afgelopen jaren al 't een en ander gezegd in de amateurbladen over de ombouw van MARC-bakjes naar 10, 2 en 70. Soms in zeer uitvoerige artikelen, ook wel in de vorm van summiere aanwijzingen zonder op het hoe en waarom in te gaan. Voor velen onder ons hoeft dat laatste ook niet perse, maar als er iets niet helemaal lekker gaat, of je wilt wat afwijken, dan stapelen de vraagtekens zich al snel op. Althans zo verging het mij; daarbij onmiddellijk aantekenend dat ik het elektronisch buskruit bepaald niet heb uitgevonden. Maar ook bij het volgen van meer diepgaande ombouw-aanwijzingen kan er van alles fout gaan zoals hierna zal worden geïllustreerd.

Vaak merk ik dan pas achteraf, na veel zoek-, denk- en probeerwerk, dat een schijnbaar onbelangrijke opmerking in het betreffende artikel de sleutel bevat om tot oplossing van het probleem te komen.

Wat bijvoorbeeld te denken van een aanwijzing als: "in geval de oscillatorspanning te hoog is kunt u C... verlagen tot 1 nF"? Ik wil wedden dat de gemiddelde amateur (waaronder ik mezelf ook reken) geen flauw benul heeft van de vereiste oscillator-spanning. Maar zelfs als de waarde zou staan aangegeven, moet je die spanning ook nog kunnen meten.

Aardiger lijkt het mij om in zo'n geval bijvoorbeeld op te merken: "indien de PLL niet locken wil, probeer dan eens een condensator van 1nF".

En wat moeten u en ik, gemiddelde amateurs, aan met: "om de sinusvorm te verbeteren kunt u R... verlagen tot ... Ohm"? Wat kan mij, denk ik dan in mijn onkunde, de sinusvorm van een oscillator schelen als ik daarmee alleen maar een deler-schakeling wil aansturen?

Nog een goed voorbeeld van wat ik bedoel haal ik uit een verhaaltje uit Electron; hierin wordt aangegeven hoe met een BFR237 in de eindtrap ca 2 watt gehaald kan worden. "Dwingend" wordt hierin voorgeschreven, zonder in te gaan op de achtergrond, om een condensator van 220 pF tussen collector en aarde te schakelen. Ik hoorde destijds ook tot de onnozelen die het nut van zo'n condensator helemaal niet zien; bij mijn ombouw werd hij derhalve weggelaten met als enig meetbaar effekt dat de beloofde 2 watt desondanks gehaald werd.

Pas veel later kwam ik er achter dat zo'n C'tje een aantal belangrijke funkties vervult, t.w. a) oscilleren van de eindtrap op hogere frequenties wordt tegengegaan, en b) antenne-misaanpassing heeft niet zo gauw desastreuze gevolgen voor de MRF237 (en die kosten tegenwoordig zo'n ƒ 15,-).

Mocht u na het lezen van het bovenstaande gaan twijfelen aan mijn positieve bedoelingen, dan zal ik u gauw uit de droom helpen:

  1. ik heb de grootst mogelijke bewondering voor al die amateurs die de resultaten van hun experimenten voor u en mij beschikbaar maakten middels publikatie in de amateurbladen, en
  2. ik probeer u, argeloze "gemiddelde amateur", te behoeden voor de elektronische valkuilen waarvan ik de bodem al heb gezien.

De keuze van de ombouwmethode Als we ons beperken tot de "bakkies" met 'n Cybernetic PTBM117AOX-print (en dat is verreweg het grootste deel van de in omloop zijnde MARC-setjes, heb ik me laten vertellen), dan zijn er 2 mogelijke aanpakken van de ombouw naar 10 meter te onderscheiden:

  1. de Electron-methode (PA2HKR, Electron nr. 12/1981 + Aanvullingen in het maart-nummer 1982);
  2. de methode van de Dordtse Electronica Club (PA0VDO, CQ-PA nr. 16 en 17/1983).

We zullen de voornaamste voor- en nadelen van beide mogelijkheden hieronder eens op een rijtje zetten:

1. Kosten

De Electron methode is verreweg de goedkoopste; met 'n kristal van ± f 22,50, een paar torren en wat klein spul komt men met een gulden of dertig een heel eind. De CQ-PA ombouw kost, al naar gelang de gekozen variëteit (2 kristallen, een nieuw PLL-IC plus een handjevol torren en trimmers, om mee te beginnen) het 3-tot 7-voudige van dit bedrag.

Voor beide gevallen geldt bovendien dat maar zelden genoegen kan worden genomen met het vermogen dat de oorspronkelijke eindtor van het "bakkie" vermag te leveren. Om het vermogen wat op te krikken kan rustig nog een paar tientjes extra worden uitgetrokken; een 2SC1307 bijv. kost ook ruim ƒ 10,- ....

2. Eenvoud

Het ligt voor de hand te veronderstellen, en de praktijk bevestigt dit, dat de ombouw volgens de CQ-PA methode heel wat meer voeten in de aarde heeft dan die uit Electron. En bij het verder gaan van de ingreep, lijkt het aantal mogelijke fouten wel kwadratisch toe te nemen....

3. Frequentiebereik

Door PAoVDO wordt met terechte trots melding gemaakt van een methode om de oorspronkelijke 22 kanalen (met de bekende 5 onderbrekingen) naar 40 kanalen te brengen, simpelweg door het PLL-IC door een ander type te vervangen. De ene moeilijkheid die dan nog overblijft, nl. het inschakelen van al die 40 kanalen en het aanduiden van het ingeschakelde kanaal, blijkt echter het bekende addertje, in dit geval onder het elektronika-gras te zijn. De aangedragen oplossing met een 3-tal! extra schakelaars spreekt mij, als gemiddelde amateur, niet aan. De versie met duim-wielschakelaars komt technisch al wat meer in mijn straatje, alhoewel de bediening en uitlezing me toch wel wat vraagtekens laten zetten. Dat is ook het geval t.a.v. de prijs; er zijn kennelijk (goedkopere) standaard types dan de feitelijk benodigde, komplementaire, versies.

Nee, als je er dan toch geld tegenaan wilt gooien, neem dan "alternatief 2": scanner en digitale frequentie-uitlezing (als je tenminste aan de geprogrammeerde EPROM kunt komen; het Service-bureau kon mij eind 1984 niet meer helpen). Genoemde scanner-versie biedt bovendien op simpele wijze (een schakelaartje en een BC547) de mogelijkheid om met (Amerikaanse) repeatershift te werken.

Op dit punt gekomen wil ik u trouwens de vraag voorleggen: moet u wel zo nodig meer dan 22 kanalen? Waarom ik dat vraag zegt u? Nou kijk, de oorspronkelijke opzet om "naar 10 m FM te gaan" had de vooropgezette bedoeling om de 10 meter band "bezet" te houden met lokale netjes. Zo kennen we o.a. het Hilversumse, het Achterhoekse, het Goudse en het Kennemerlandse net. Mijn ervaring is dat die ook prima gaan, of gingen. En wel onder alle omstandigheden.

Dat er meestal toch wel behoefte is aan een watt of 5, lijkt me hier niet zoveel ter zake te doen. En dat er af en toe eens een Amerikaanse of Duitse repeater te werken is, och dat is net zo zeldzaam momenteel als "gewone" DX op 10 meter.

Bekijken we dan nog even het bandplan en de lijst van repeaters: 'n stuk of 20 kanalen (van de 40) worden gereserveerd voor de satellieten en/of repeater-ingangen. Kennelijk spelen de meeste lokale QSO's zich af op of rond 29.600 MHz. Of zijn er soms ook netjes tussen 29.250 en 29.400? Dat ik er nooit van gehoord heb zegt nog niets, maar als u ze ook niet kent is het te overwegen om het maar bij 22 kanalen te laten. PA2HKR offert door zijn kristalkeus zelfs nog I kanaal op; op 29.700 zit je met FM immers buiten de band.

Door het PLL-IC voor 22 kanalen maar gewoon te laten zitten, bespaart u zich in ieder geval geld, tijd en moeite. Alhoewel, bedenk ik me ineens, zelfs voor een "gemiddelde amateur" zijn tijd en moeite vaak van die ongrijpbare dingen waar je niet eens op wilt besparen, integendeel....

4. Prestaties

Ik zal me hier beperken tot de ontvangstprestaties; de zendprestaties zijn uiteraard zeer afhankelijk van het uitgangsvermogen en antenne. En dan moet ik bekennen dat ik eigenlijk niet goed kan vergelijken, althans niet in zaken als er aan de orde zijn bij: "wie nog een stapje verder wil gaan kan op de plaats van F2 een Murata filter type CMF 455D monteren". Weet u, in mijn onschuld vroeg ik aan mijn huisleverancier van elektronika-onderdelen of hij zo'n filter voor me had. Gelukkig voor mij was 't filter niet in voorraad, maar de prijs was zo opgezocht. lk heb er maar van afgezien; van dat stapje verder bedoel ik. Trouwens, over filters gesproken, het heeft mij altijd tegen de borst gestuit om zonder blikken of blozen dat andere filtertje, u weet wel, F1, in de eerste MF-versterker, door een C-tje van 10 nF te vervangen. Dit laatste is noodzakelijk bij de Electron-ombouw omdat daarbij de MF van 10,695 MHz opschuift naar ca 12 MHz. En er is ook gewoon een merkbaar verschil; bij een omgebouwd setje met het filtertje erin (MF dus 10,695 MHz) is de ruis wat anders van toon. Kennelijk is de bandbreedte aanzienlijk breder geworden als het filtertje is verwijderd.

Of is het onzin wat ik schrijf? Nou ja, misschien verbeeld ik het me maar.

Fig 1
Fig. 1.

Geeft trouwens nog geen antwoord op de vraag waarom die slimme Japanse ontwerpers het al niet weggelaten hebben. Oke, niet verder gezeurd hierover; mijn standpunt is wel duidelijk, maar u mag er uiteraard gerust anders over denken. Over al die andere voor de hand liggende ontvangst-prestaties kan ik kort zijn; gevoeligheid, selektiviteit, spiegelonderdrukking, doorstralen van 27 MHz signalen, ik heb bij geen van de gevolgde ombouw-methoden echt behoefte gehad om er iets meer aan te doen. Vermeld dient hierbij te worden, dat ik tot nu toe alleen "basisbakkies" heb omgebouwd; alle toeters en bellen waren aanwezig (en zijn dat na de ombouw nog). Vooral van de "delta-tune" heb ik veel gemak. Van anderen heb ik echter gehoord dat het ontbreken van Trafo T6 in de mobiel-uitvoering wel degelijk instralen van 27 MHz ten gevolge heeft. Ik heb zelfs een mobiel-versie gezien waarin T9 (1e MF) ontbrak!

Een kompromis-voorstel

Met de hand op de knip enerzijds en een paar minimum eisen t.a.v. techniek, bedieningsgemak, etc. anderzijds, hen ik ertoe gekomen om het oorspronkelijke PLL-IC te laten voor wat het is, de kristal-omschakeling uit CQ-PA (figuur 1) alsmede de 10,240 MHz-oscillator (figuur 3) op 'n stukje Vero-board na te bouwen en zie daar: met betrekkelijk weinig kosten ontstaat een uitstekend funktionerende set voor lokale QSO's op 10 m FM. Praktisch voor de prijs van een extra X-tal (PA0EBC biedt ze aan voor! 10,-) blijft de le MF gehandhaafd op 10.695 MHz en kan het eerder besproken keramische filtertje lekker blijven zitten.

Wellicht is het hier ook de goede plaats om wat meer te zeggen over het te kiezen frequentiegebied en de daarbij behorende kristalfrequenties.

Als het u net zo gaat als mij, zult u nl. besluiten om als hoogste frequentie 29.690 te kiezen en met behulp van tabel 2 de kristalfrequenties berekenen. Op zichzelf is daar weinig tegen, behalve als uw lokale netje zich dan op 'n geblokkeerde frequentie afspeelt. (Raadpleeg de tabel op blz. 329, CQ-PA nr. 16/1983.)

In bijvoorbeeld de Haagse regio wordt 29.560 veelvuldig gebruikt, reden voor mij om er dan nog maar 10 kHz aan de bovenkant af te knabbelen.

Maar jammer genoeg valt dan de "aanroep frequentie" (in Region 2!) in zo'n zwart gat. Niet dat ze daar in Region 2 wakker van zullen liggen, maar vooruit, nog 10 kHz zakken dus. Aldus redenerend zou men dan op de X-tal frequenties 12.685 (0) en 11.4625 (Z) kunnen komen. Rekent u zelf maar na, als u wilt.

Tenslotte nog iets over de kristal-specificatie. In Electron wordt opgegeven: parr. resonantie, 20 pF; in CQ-PA moet 't een kristal van goede kwaliteit zijn, geschikt voor serie resonantie met een afstemcondensator van 30 pF. Nu heb ik altijd gedacht dat alleen bij parr. resonantie de kapaciteit van belang is (PAoERI leeft ook in die waan), maar nu kan ik er geen touw meer aan vastknopen. Daarom vertel ik mijn X-tal leverancier maar gewoon dat het voor een bakkie-ombouw is. Is het u trouwens ook opgevallen dat er in Nederland een Engels sprekende firma is die een voorraad kristallen in voorraad (stock) houdt?

Ombouw tips

Als eerste krijgt u een tip met een flinke doses onvervalste kritiek erin verwerkt. Mocht u nl. op het idee komen om de extra oscillator en X-tal omschakeling toch op het printje P60 te bouwen, dan komt u ongetwijfeld tot onaangename verrassingen. De lay-out is, zacht uitgedrukt, slordig ontworpen (de trimmers zijn bijv. fout aangesloten) en er zit ook een fout print-spoor in.

Bij een aantal tegenstations op 10 m FM was het me al opgevallen dat ze niet goed op frequentie "zitten" en ik denk ook te weten waarom (althans in 'n aantal gevallen). Als u namelijk bij het afregelen van de "nieuwe" kristallen een frequentieteller aansluit op punt 2 van IC2, verstemt u daarbij gelijktijdig het kristal. Enige honderden Hz zit u al gauw fout. De teller op punt 3 is de enig juiste methode.

Het staat zo simpel aangegeven met een pijltje: "naar ontv. 2e mixer (C65)". Ik heb het nu over figuur 3. Vergeet daarbij echter niet om de oorspronkelijke verbinding tussen C65 en de rest van de schakeling los te maken! En als uw bakkie met "delta-tune" is uitgerust, bedenk dan dat de "verstemmingscondensatoren" C124 en 125 ook aan hetzelfde printspoor hangen.

Fig 3
Fig. 3. Nieuwe situatie

Als C18 en CT2 verwijderd zijn, kunt u C124 en 125 verbinden met het knooppunt C10/C8/X-tal van de kristal-omschakeling. (C8 dient dan meestal te vervallen om het ontvangst-kristal nog op de juiste frequentie te kunnen trimmen).

U heeft nu weer de beschikking over een paar kHz "delta-tune" (of RIT-control zo u wilt) en daar zult u beslist blij mee zijn.

Als na foutloze ombouw zou blijken dat de PLL niet wil "locken" (u merkt dat doordat de regelspanning op TP1 wild heen en weer staat te zwaaien) zou het best eens kunnen zijn dat inderdaad de koppelcondensator tussen de 10.240 MHz oscillator en punt 2 van IC1 verkleind moet worden tot 1 nF. En als dat ook nog niet helpt, zoals het mij verging, kan een C-tje van bijv. 33P tussen punt 2 en aarde uitkomst brengen.

Zo, dat was het wel ongeveer. En nu maar hopen dat het zetfouten-duiveltje geen jaartallen door elkaar hutselt, geen ontvangst-met zendkristallen verwisselt of op andere wijze roet in uw ombouw-eten gaat strooien. Met dank aan PA2HKR, PA0VDO en al die anderen die me hebben geïnspireerd tot het schrijven van dit verhaaltje, wens ik u veel genoegen en sukses bij het QSY-en naar 10 meter FM.

PA3AV7, Bram PA3AV7.