De laatste tijd zijn er aardig wat adspirantzendamateurs bijgekomen en speciaal hen wil ik op deze rubriek wijzen. In '86 zijn er een paar 'Chroniques' verschenen, maar dit jaar heb ik me verzekerd van vaste helpers (een mentor noem je zo iemand) en we gaan de niet-weters helemaal en precies vertellen wat er allemaal zo elektro-technisch aan de hand is. Buitendien bestaan er bij het bestuur plannen om er nog een paar brochures tegenaan te gooien.
Om te beginnen: de meesten weten dat wanner je zo'n dure HiFi installatie koopt, het uiteindelijke resultaat afhangt van de luidsprekerboxen. Bij de kommunikatieontvangst is niet zozeer de luidspreker van belang, maar de antenne. Want je begrijpt wel: met wat voor een dure ontvanger je ook bezig bent, een niet aangepaste antenne geeft geen optimale resultaten.
Onze mentor Old Man Henk begint er mee. Lees, maak notities en als het je eenmaal te pakken heeft ga je vanzelf onze sublieme kursus bestuderen. En als je dan niet je licentie wilt, heb je toch je kennis verrijkt.
Een klassieke langdraad antenne is een antenne, waarvan de stralerlengte groter is dan nodig voor de gebruikte frequentie. Vandaag de dag rekent men tot de langdraad antennes ook die, welke groter zijn dan de halve golflengte. Zo weet u nu dus wat er bedoeld wordt als u in een QSO de term 'long wire' hoort, waarbij men doelt op 'n stuk draad van enige lengte (bijv. een stuk draad van 7 à 8 meter tussen uw huis en een boom in de tuin); elke draad is met een aanpassingsapparaat zoals een antenne-tuner (ook ATU genoemd) voor ontvangst en zenden bruikbaar. Heeft men de mogelijkheid, dan is deze altijd te prefereren boven andere 'oplossingen', zoals binnenhuis-antennes enz. Heeft u wel de ruimte en wilt u optimale zend- en ontvangstresultaten, dan moet u de bouw van langdraadantennes vooral niet verwaarlozen. Met in de regel weinig kosten wordt uw moeite dikwijls beloond met goede DX-resultaten.
De 'echte' langdraad-antenne, die groter is dan een halve golflengte (Lambda/2, lambda is de Griekse letter L) heeft enige voordelen. Ten opzichte van b.v. een halve golf dipool (zie hiervoor pag. 568 en 594/'86) betekent het enige winst in de hoofdstraal-richting en een vlakkere afstraling in het horizontale vlak, hetgeen op grotere afstanden (DX) een aanzienlijk voordeel kan zijn.
Langdraad-antennes kunnen 66k als richtantennes worden uitgevoerd. U heeft daar wel ruimte voor nodig, maar wat let u hiermee te werken op velddagen?
We zullen nu eerst enkele draadantennes onder uw aandacht brengen en we beginnen - hoe kan het ook anders - met de bijna 'klassieke' L-ANTENNE.

Uit bijgaande tekening ziet u waarom deze antenne zo wordt genoemd. Het is een van de meest voorkomende type antennes, die vooral in het AM-tijdperk menig huis sierde. Ferrietstaven waren toen ook niet gebruikelijk, dus spande men een draadje tussen de schoorstenen. Met een paar eitjes, brons-silicium draad, een bliksembeveiliging en 'n aarddraad kon de pret beginnen.
Terug naar nu. Hoe komt men aan de juiste afmetingen? Men maakt gebruik van de formule:
Lengte A + B = 0,95 × Lambda / 2. Het getal 0,95 is de verkortingsfaktor van de draad; je kunt ook zeggen dat de lengte van de draad met 5% moet worden 'ingekort'. Bij het maken van een L-antenne neemt men de lengte A groter dan B. Bij de beschrijving van de 'T-antenne' kom ik nog op het waarom terug.
Laten we eens een voorbeeld nemen: Gewenst wordt een antenne voor de 40 meter band. Een Lambda lengte in meters = 300 : 7,05 MHz - 42,55 meter. (Het deeltal 7,05 is een gemiddelde - de band loopt van 7,0 tot 7,1 MHz.) Terug naar onze formule vinden we: Lengte A + B = 0,95 x (42,55 mtr / 2) = 20,21 meter. Dat betekent dus dat de totale lengte A + B voor de 40 meterband 20,21 meter moet zijn.
Zo kunnen we een overzicht maken van bijv. de 'oude' HF-banden:
80 m 3,650 MHz Lengte A+B 39,04 mtr
40 m 7,050 MHz Lengte A+B 20,21 mtr
20 m 14,200 MHz Lengte A+B 10,05 mtr
15 m 21,250 MHz Lengte A+B 6,71 mtr
10 m 28,800 MHz Lengte A+B 4,94 mtr
Valt het u op dat het hier om een veelvoud van 7 MHz gaat?
Deze afmetingen gelden dus voor de eenbands L-antenne. U kunt de L-antenne echter ook gebruiken als meerbands antenne, de zgn. all-band of multi-band antenne. Als all-band dient de L-antenne een lengte (A + B) te hebben van 41,46 meter. Hebt u deze ruimte niet, dan lukt het ook zonder al te veel te moeten inleveren met een lengte (A + B) van 20,73 meter. Bij een lengte van 41,46 m werkte de antenne in de 80 meter band als een halvegolf antenne; in de 40 meter band als hele golf en in de 20 meter band als twee hele golflengtes enz. Nogmaals: denk eraan dat de lengte 'A' (de zgn. voedingslijn) deel uitmaakt van de antenne en dus bij 'zenden' meestraalt. Dat vereist bepaalde voorzieningen voor wat betreft de hoogfrequente aarding van de zender. Men spreekt dan van een 'hete' zender. Op het voedingspunt komt u een impedantie (d.w.z. 'schijnbare' weerstand) tegen van enige kOhm, hetgeen het gebruik van een aanpassing als bijv. een antennetuner (vaak ATU genoemd) noodzakelijk maakt. Een eenvoudige zelfbouw-tuner maakt deel uit van deze artikelenserie, dus even geduld.
We bespreken dan o.a. de 'T', de 'V', de Rhombus en de Windom antenne. Al deze antennes zijn dus zgn. langdraad-antennes. Om de werking van antennes, tuners en voedingslijnen enigszins te begrijpen moet u eigenlijk over een beetje basiskennis beschikken. Probeert u deze kennis eigen te maken (VRZA-kursus, bibliotheek, medeamateurs), het loont zeker de moeite en geeft veel voldoening en inzicht bij het experimenteren.
Wanneer u een paar draden aan elkaar knoopt zonder enig inzicht, onthoudt dan: dat heet prutsen en verwar dat niet met het nemen van proeven. U begrijpt wel wat hier wordt bedoeld. Genoeg voor vandaag en tot de volgende keer!
Henk Sibum, PA0GHS.