Rob's web

Telefonie

De eerste telefoons zijn ontwikkeld door Antonio Meucci, welke door geldgebrek het patentrecht was ontfutselt.

Op een dag, toen hij bezig was met het voorbereiden van een behandeling van een vriend, hoorde hij in de kamer ernaast zijn vriend iets zeggen via het stuk koper dat tussen hen in lag. De stem van zijn vriend had hij nooit kunnen horen zonder het koperdraad dat tussen de toestellen zat. De uitvinder merkte meteen, dat wat hij in zijn handen hield, belangrijker was dan alle uitvindingen die hij al eerder gevonden had. De 10 jaar daarop maakte hij de uitvinding beter.

Reeds vanaf de jaren 1850 begon Reis te experimenteren met geluid en elektriciteit. Via houten modellen wilde hij zijn leerlingen de transmissie van geluidsgolven in elektriciteit laten zien. In een zelfgebouwde werkplaats in een schuur in zijn achtertuin en met beperkt geldbudget begon hij te werken aan de houten componenten die later de eerste telefoon zouden gaan worden. Hierbij liet Reis zich leiden door de bouw van het menselijke oor.

Als eerste bouwde hij een 'spreekschelp': een platina strip aan een membraan die over de opening van een houten oorstuk was gespannen. Aan de achterkant was een veer bevestigd, die net als de strip was verbonden aan een batterij. Door geluiden te maken voor het houten oorstuk begon het membraan te vibreren waardoor tussen de twee metalen delen - op het ritme van de geluidstrillingen - een elektriciteitscircuit geopend en gesloten werd.

Via een elektriciteitsdraad verstuurde hij de geproduceerde signalen de ontvanger in, een kastje met daarin een spoel met geïsoleerd koperdraad. Zodra de elektrische stroompjes de spoel bereikten bouwde deze een magneetveld op. Deze magnetische velden brachten een in het kistje gemonteerde breinaald in beweging. Deze 'zingende naald' produceerde de trillingen die in het houten kistje werden versterkt. Het kistje werkte als een geluidsbox.

Na veel pogingen bereikte Reis in 1860 een succesvolle fase. Hij stuurde een collega naar een andere kamer met de zender en vroeg hem voor het mondstuk een zelfbedachte zin uit te spreken. "Het paard eet geen komkommersalade", waren de woorden die Reis in de ontvanger hoorde. Zijn experiment was geslaagd.

Na maanden van werk had Reis zijn apparaat zover verbeterd dat hij op het 26 oktober 1861 kon presenteren aan de Der Physikalische Verein in Frankfurt. Zijn lezing over Das Telefonieren durch galvanischen Strom wekte niet het enthousiasme op waar hij op hoopte. Hoewel zijn apparaat geluid kon verzenden, vooral muziek, waren gesproken woorden moeilijk te verstaan. Mede hierdoor werd zijn uitvinding geen commercieel succes.

In 1876 vroeg Alexander Graham Bell patent aan op iets wat niet helemaal een telefoon leek, maar het wel was. Meucci kwam er achter, en liet een advocaat protest indienen bij het United States Patent Office in Washington. Zoiets had nog nooit iemand eerder gedaan. De advocaat kwam erachter dat de beschrijving van de sprekende telegraaf ook bij het Patent Office 'zoek geraakt' was. Later bleek dat werknemers van het Patent Office waarschijnlijk de informatie over de telefoon aan Bell gegeven, of misschien wel verkocht had. Ook werd ontdekt dat de firma Bell twintig van de winst beloofd had aan Western Union. Vanaf 1886 tot de dood van Meucci in 1889 liep de rechtszaak. De regering wist in die jaren dat Bell de boel had opgelicht, maar deed er niets aan. Na de dood van Meucci stopte men met de rechtszaak. Pas op 11 juni 2002 zou Meucci zijn gelijk krijgen, toen het Amerikaanse congres de Italiaan in een wet eerde voor het werk aan de telefoon.

Prototype
Graham Bell met zijn prototype.

Prototype

Elisha Gray was een Amerikaanse elektrotechnisch ingenieur en uitvinder. Hij is bekend vanwege de ontwikkeling van een telefoon-prototype in 1876 in Highland Park, Illinois. Gray had meer dan 70 patenten op zijn naam.

Op dezelfde dag dat Alexander Graham Bell zijn patent aanvroeg voor de telefoon deed ook Gray een aanvraag voor een patent. De benodigde betaling voor de patentaanvraag van Gray kwam echter later in de dag binnen bij het Patent Office waardoor Bell het patent op de telefoon kreeg.

Oud type
Eerste type telefoontoestel.

vrouw met telefoon

Het boven getoonde type is het eerste en eenvoudigste wat er gemaakt was. De verbinding met andere abonnees werd via een telefoniste gedaan. De telefoon operator had een bord met valklepjes voor zich. Als iemand de hoorn van de haak nam viel het klepje met zijn nummer naar beneden en vroeg de telefoniste met wie er een verbinding gemaakt moest worden. Zij liet de bel bij de gebelde rinkelen. De verbinding werd gemaakt met kabels waar aan beide zijde een steekplug van 1/4" (6,3 mm) zit.

Telefoonplug

Van iedere abonnee loopt een lijn naar de telefooncentrale. Tegenwoordig is ieder pand in de meeste landen voorzien van een aansluiting. De actieve lijnen worden in de centrale naar de koordenpost geleid.

Toestellen met wekgenerator

Later is er een slinger aan de telefoon gemaakt die een bel bij de telefoniste liet rinkelen.

Wandtoestel Tafeltoestel


Moderne koordenpost.

Automatische centrales

In 1925 werd de eerste automatische telefooncentrale in Haarlem in gebruik genomen. In 1963 was heel Nederland geautomatiseerd en was hiermee het tweede land ter wereld.

Pulskiezen

Pulskiezen is een manier om met een analoog telefoontoestel telefoonnummers te vormen. Tegenwoordig is het systeem bijna overal vervangen door toonkiezen.

De eerste telefoons hadden een kiesschijf die met een veer werkte en zorgde voor de pulreeksen. Na de ontwikkeling van de IC's werd deze door een druktoets unit vervangen, welke electronisch de pulsreeksen genereerde.

Opbouw

Aangezien een analoge telefoonlijn slechts over twee geleiders beschikte, moest men bepaalde technieken toepassen om alle signalering te implementeren. Het kiezen van nummers werd uitgevoerd door de stroom door de leiding in een bepaald ritme te onderbreken. Om bijvoorbeeld het nummer 4 te kiezen, werd de stroom 4 keer gedurende 68 ms onderbroken, met tussenruimtes van 32 ms, en gevolgd door een pauze van 200 ms. Bij het "opdraaien" van de kiesschijf werd het spreek-en-hoorgedeelte van het telefoontoestel kortgesloten, om te voorkomen dat de pulsen van de kiesschijf, in combinatie met de zelfinductie van de in het toestel aanwezige onderdelen, storende spanningspulsen zouden veroorzaken en er luide klikken uit de luidspreker zouden klinken. Bij het parallel schakelen van een tweede telefoon reageerde de bel hiervan op de kiespulsen, wat vaak als storend werd ervaren, maar wat soms ook een welkome vorm van sociale controle bood.

De pulsen worden door de apparatuur in de centrale op hetzelfde moment van 'draaien' gebruikt om vernuftige hefdraaikiezers te bedienen. Dit werd al mogelijk nadat Almon Strowger in 1889 de hefdraaikiezer uitvond. In latere versies worden indirect bestuurde hefdraaikiezers gebruikt, die nadat alle pulsen 'geteld' waren de juiste verbinding tot stand brachten.

Toestellen voor automatische centrales

Voor het automatisch opbouwen van een telefoonverbinding moest aan het toestel een kiesschijf worden toegevoegd. Deze bediende diverse kiezerrelais die volgens een bepaald patroon de verbing opbouwde.

Wandtoestel 1920
Wandtoestel Ericson 1920

Tafeltoestel 1931
Tafeltoestel 1931.

Eindkiezer

Werking telefoon

Schema

Schema
Schema van een telefoontoestel.

Antilokaalschakeling

Een antilokaalschakeling. Deze zorgt ervoor dat het eigen stemgeluid niet goed hoorbaar is (dat wordt namelijk als hinderlijk ervaren). De stem van de gesprekspartner moet natuurlijk wel hoorbaar zijn.

Antilokaal schakeling
De antilokaalschakeling.

Als de weerstand rechts ongeveer gelijk is aan de lijnimpedantie links, zullen de stromen van de microfoon in de transformator elkaar vrijwel opheffen, zodat het geluid van de microfoon niet gehoord wordt.

Standby

In rust staat de bel via een condensator over de a/b lijn. Indien er een wisselspanning van zo'n 60 V op wordt gezet door de centrale gaat de bel rinkelen.

Gesprek mode

Op het moment dat de hoorn wordt opgenomen zal de bel worden afgekoppelt en zal er een gelijkstroom lopen door de verbreker in de kiesschijf naar de trafo die de microfoon van spanning voorziet. Het spraak signaal zal over de trafo komen te staan. We krijgen dan een situatie die op het onderstaand schema lijkt.

Spreekstroomschema
Spreekstroomschema.

Opbouwen van een gesprek

Om een nummer te kiezen stop men een vinger in het gat van het gewenst cijfer en draait de schijf helemaal rechtsom totdat hij niet verder meer wil en laat hem dan los. Op het moment dat men de kiesschijf opwindt, zal de trafo door contact k van de kiezer worden kortgesloten. Dit blijft zo totdat de kiesschijf weer in zijn ruststand staat. Nadat de schijf is opgewonden laat men de schijf los en zal het i contact het gekozen aantal pulsen geven. Tijdens deze procedure is alleen de kiesschijf met de a/b lijn verbonden met parallel hieraan de serie schakeling van de 600Ω weerstand en de belcondensator die als ontstoring dienst doen.

T51

Zoals het typenummer al doet vermoeden, werd het toestel geïntroduceerd in 1951. Het model lijkt behoorlijk op zijn voorgangers, typen 1947, 1948 en 1949. De bakelieten behuizing was eerder al in Zweden ontworpen. Dit scheelde natuurlijk weer in de ontwikkelingskosten voor de Nederlandse vestiging van Ericsson.

Alle elektrische onderdelen m.u.v. de kiesschijf zijn gemonteerd op een stalen bodemplaat. De telefoon zit niet overdreven moeilijk in elkaar, de constructie is simpel en overzichtelijk van opzet. Het geheel is een mooi stukje Europees design, simpel maar toch elegant. Ik vind het in ieder geval een mooie telefoon.

Met de T51 werd de PTT Norm '51 geïntroduceerd om de gesprekskwaliteit te optimaliseren. Ook werden de luidheidsverschillen tussen de verschillende merken telefoontoestellen en centrales vlak getrokken. Het bestaat uit een toestelcircuit met vast omschreven componenten.

T51
Norm '51 toestel van Ericsson.

Naast het tafeltoestel was er ook een wand toestel.

De norm is afgesteld op het Nederlandse grondkabel netwerk, welke een impendantie heeft van 800 Ohm. Dat betekent ook dat de microfoons en telefoons van de toestellen hierop zijn ontwikkeld. De Norm '51 is nog tot in de jaren 80 gebruikt, in de Unifoon en Diavox toestellen. Tussentijds werd het lijnbalanscircuit verbeterd (1974, extra condensator en weerstand).

De eerste versies werden geleverd met katoen omvlochten snoeren. Deze sleten vrij snel en werden al snel door pvc snoeren vervangen.

T65

De T65 is het in 1965 door de PTT (PTT is de afkorting voor het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie. In Nederland was de PTT het staatsbedrijf dat voor deze taken verantwoordelijk was.) geïntroduceerde standaardtelefoontoestel voor het Nederlandse telefoonnet. Het is gemaakt door Ericsson.

Op het toestel kon men verschillende uitbreidingen krijgen, onder andere een extra telefoon (om mee te luisteren), een extra bel en op de hoorn een spraakversterker, een luidsprekerversterker of een spraakonderbrekingstoets. De afwijkende hoorns werden alleen in grijs geleverd met grijs snoer. De extra luispreker werd naast de grijze versie ook in het zwart geleverd voor de luxe serie.

De productie is in 1980 gestaakt. Er waren toen meerdere typen toestellen beschikbaar als alternatief.

Kleur

T65 T65 transparant TDK 65 de luxe
Diverse T65 tafeltoestellen.

De oudste T65 was grijs met een grijs snoer, een witte bodem, en witte doppen op de hoorn. Aanvankelijk was de T65 leverbaar met en zonder aardtoets, later alleen met. Deze toets was ook wit. Zie foto hierboven links.

Vanaf de jaren 70 was de T65 voor meerprijs in een kleur verkrijgbaar. Beschikbare kleuren waren rood, groen, wit, bruin, blauw en oranje, ook aangeduid als robijn, smaragd, ivoor, mokka, azuurblauw en orange. Bij deze toestellen waren de bodem, het snoer en de aardtoets zwart.

De azuurblauwe telefoon was binnen drie jaar na zijn introductie vervangen door de mokka versie en is dus relatief zeldzaam. Er was ook zeer kort een zwart exemplaar, deze is bijna niet te vinden.

T65 zwart

T65 kleuren tijdlijn

Versies

De T65 was leverbaar met een kiesschijf voor pulskiezen en met drukknoppen voor toonkiezen. De laatste werd verstrekt aan abonnees die waren aangesloten op een computergestuurde telefooncentrale.

T65 met slot
T65 met slot tegen uitbellen.

Een paar jaar na de T65 verschenen de W65 voor montage aan de wand en de I65 voor inbouw in een tafelblad of instrumentenpaneel. Deze toestellen werden op verzoek geleverd in plaats van de T65, maar bij het aanvragen van een aansluiting werd niet gevraagd wat voor toestel men wilde, zodat de meeste abonnees een T65 kregen. De W65 en I65 werden uitsluitend met kiesschijf en in grijs geleverd. Later werden ze ook geleverd met TDK toetsen Ze waren technisch identiek aan de T65.

W65

W65
Een W65 met druktoetsen.

De W65 was een telefoontoestel van PTT dat leverbaar is geweest van 1967 tot aan het begin van de jaren 80.

Het toestel was speciaal bedoeld voor montage aan de wand en was technisch identiek aan het tafelmodel uit de serie, de T65. In tegenstelling tot de T65 was de W65 alleen leverbaar in de kleur grijs. Standaard had het toestel een kiesschijf, maar deze kon worden vervangen door een toetsenunit.

I65

De I65 was een telefoontoestel van PTT, leverbaar vanaf midden jaren '60 tot de jaren '80 van de vorige eeuw.

Het toestel was speciaal bedoeld voor inbouw in bijvoorbeeld liften en was technisch identiek aan de andere modellen uit de T65-serie, zoals het tafelmodel T65 en het wandtoestel W65. In tegenstelling tot de T65 was de I65 alleen leverbaar in de kleur grijs. Standaard had het toestel een kiesschijf, maar deze kon worden vervangen door een toetsenunit. De I65 had door zijn compactere behuizing geen ruimte voor een gewone bel. Het toestel was daarom voorzien van een elektronische zoemer. De zoemer is het zelfde als de bel maar dan zonder de belschalen en hamer systeem.

I65
I65 met druktoetsen.

De I65 is vervangen door de VOX 300. De pennen 1 t/m 5 komen overeen met die van de T65.

LB65

Voor installaties die nog met een centraalpost werkt is de LB65 (Lokaal Batterij) ontwikkeld waarbij de kiesschijf werd vervangen door een slinger met wekstroomgenerator en achter op het toestel is een batterijhouder gemonteerd waarin 2 D-cell batterijen werden geplaatst voor de spraakstroom.

LB65

Schema

Schema T65
Schema van de T65, W65 en I65 telefoontoestellen.

Aardtoets

Vanouds zijn veel telefoontoestellen uitgerust met een aardtoets. In de wandeling werd deze de witte knop genoemd, hoewel de knop op latere exemplaren van de T65 zwart was.

Vanouds leverde de Nederlandse PTT toestellen met aardtoets voor gebruik in bedrijven en zonder aardtoets voor particulier gebruik. Later waren alle toestellen van een aardtoets voorzien.

De aardtoets maakt een verbinding tussen de a-draad en de aarde. Er is dus een extra draad nodig tussen het telefoontoestel en de aarde.

De aardtoets wordt gebruikt in combinatie met een huistelefooncentrale. Drukt men tijdens een extern gesprek even op de aardtoets, dan wordt het gesprek in de wacht gezet en hoort men de interne kiestoon, zodat men een intern gesprek kan voeren (ruggespraak). Door opnieuw even op de aardtoets te drukken wordt de verbinding met de netlijn hersteld. Drukt de ander op de aardtoets, dan krijgt hij verbinding met de netlijn (doorverbinden).

De aardtoets geldt thans als verouderd. Moderne toestellen hebben in plaats daarvan een flashtoets. Hiervoor is geen extra draad nodig.

Ader benaming en kleurcodes

NederlandsAmerikaans
NaamKleur PTT norm 88NaamKleur
arood of oranjeTipgroen
bblauw of witRingrood

norm88
Norm 88 kabel.

T88

Op 1 januari 1988 kwam PTT met een nieuw standaard huurtoestel, de door Ericsson geproduceerde T88, als opvolger van de T65. De T88 is een stuk moderner vormgegeven en is instelbaar op puls- of toonkiezen. De telefoon is niet in hele grote aantallen geleverd, omdat veel abonnees zich inmiddels al een 'luxe' kooptoestel konden veroorloven.

Vanaf dan wordt de T65 bedradingssysteem afgeschaft en wordt alleen nog 2 draads gebruikt.

T88

Polariteit

De telefoon gebruikt negatieve spanningen ten opzichte van aarde. De twee draden van de telefoon heten Tip en Ring. De Tip- en Ring-benamingen zijn afkomstig van de plug die telefonistes gebruikten. (Ring heeft hier niets te maken met het rinkelen van een telefoon.)

Tip is de aarde en Ring is het actieve signaal. De reden voor de negatieve spanning is niet zomaar willekeurig. Toen men voor het eerst draden onder de grond ging leggen, kwam men tot de constatering dat koper weggevreten wordt door elektrolytische processen als het in contact komt met vochtige aarde. Aangezien de eerste isolatie uit gutta-percha bestond die maar een tiental jaren goed werkt, werd gekozen voor negatieve spanning. Het elektrolytisch proces vreet immers de pluspool weg. Doordat de koperdraad negatief was, werd hij niet aangetast als de isolatie slecht begon te worden.

De meeste moderne telefooncentrales keren de polariteit soms om, en wel als volgt:

Kiest men een binnenlands telefoonnummer, dan zal meestal direct na het laatste cijfer de polariteit omkeren. Kiest men een buitenlands telefoonnummer, dan weet de plaatselijke centrale niet hoe lang het nummer is en zal het wat langer duren voor de polariteit omkeert.

Toonkiezen

DTMF werd ontwikkeld in 1963 door Bell Labs omdat het tot dan toe gebruikte pulskiezen erg traag was (vooral voor de hoogste cijfers 7, 8, 9 en 0).

DTMF is een "inband" systeem. Hiermee wordt bedoeld dat deze signaaldata in dezelfde frequentieband zit als de hoofddata, de spraakband (300 - 3400 Hz). Terwijl men op de toetsen drukt, wordt het luistergedeelte van de telefoon even uitgeschakeld, zodat men zelf de toontjes nauwelijks hoort. Drukt men tijdens een gesprek op de knopjes, dan hoort de gesprekspartner ze wel.

Sinds de invoering van electronische centrales is het gebruik van tonen standaard geworden. Deze centrales ondersteunen nog wel pulskeizen, maar voor respons systemen is deze methode onbruikbaar. Toestellen die alleen pulskiezen ondersteunen dienen niet meer gebruikt te worden. Oudere toestellen met druktoesten kunnen omschakelbaar zijn tussen puls (IDK) en toon (TDK) als ze een * en # toest hebbenen.

Responssytemen hadden moeite met pulsen. Hierdoor is het gebruik vaan toonkiezers versneld. Zat men nog op een pulscentrale dan kon je op hybride telefoons de toetsen omschakelen naar toon door op de D toets te drukken. Hierna was toon sturing weer mogelijk. Als je de hoorn op het toestel legt wordt na het opnemen automatisch weer de puls mode gebruikt.

Het gebruik van toonkiezer centrales (PRX) begon in Wormerveer op 19 juni 1974. De laatste PRX central sloot on Volendam op 7 december 2010.

De layout van het toestenbord van de kiezer is onder afgebeeld. De rode toetsen worden normaal bij telefoon toestellen niet gebruikt en zijn dan ook niet aanwezig.

Toetslayout
Lay-out van een toon kiezer.

Wanneer er op een toets wordt gedruikt worden twee tonen gegenereerd, vandaar de naam DTMF (Dual Tone Multi-Frequency).

 1209 Hz1336 Hz1477 Hz1633 Hz
697 Hz123A
770 Hz456B
852 Hz789C
941 Hz*0#D

Geschiedenis

De omschakeling van pulskiezen (IDK, impuls druktoets kiezen) naar toonkiezen (TDK, toon druktoets kiezen) verliep ongeveer van 1975 tot 1995. In deze periode en daarna, waren de volgende typen telefoontoestellen in gebruik:

UitvoeringPulskiezenToonkiezenVoorbeeld van Nederlandse PTT
KiesschijfJa T65, W65, I65
Drukknoppen IDK Ja Unifoon, Diavox en veel designtoestellen
Drukknoppen, omschakelbaarJaJaT88, Vox 300
Drukknoppen TDK JaT65, W65, I65, Unifoon, Diavox TDK

Een omschakelbaar toestel heeft een schakelaartje of wordt voor de duur van het gesprek omgeschakeld met een drukknop. Belt men met een bedrijf, dan gebruikt men eerst pulskiezen (als de telefooncentrale in de eigen woonplaats geen toonkiezen accepteert) en daarna schakelt men om naar toonkiezen om het menu van het bedrijf te bedienen (wat zelden met pulskiezen kan).

Er waren ook verschillende telefooncentrales:

UitvoeringPulskiezenToonkiezen
ElektromechanischJa 
ComputergestuurdJaJa
Moderne huisaansluitingen (via coaxkabel, glasvezel) Ja

Gebruik van letters

Land1234567890
Modern, internationaal ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ 

De letters op de toetsen worden gebruikt bij naambellen of voor SMS.

Teksttelefoon

Een teksttelefoon is een speciaal hulpmiddel voor doven en slechthorenden om via het typen van tekst met elkaar te kunnen communiceren over het vaste telefoonnet. Een teksttelefoon is een soort eenvoudige computer, met maar een functie: bij het bellen naar een andere teksttelefoon wordt de op een toetsenbord getypte tekst via DTMF als pulstonen over de telefoonlijn verzonden. Aan de andere kant worden deze tonen weer vertaald naar tekst, die vervolgens op een beeldscherm wordt weergegeven. Teksttelefoneren gaat dus teken voor teken. Je kunt dus zien wat de andere op het moment aan het intypen is. Dat wordt ook wel real-time text genoemd. Sommige teksttelefoons hebben de mogelijkheid om een fax mee te versturen en ontvangen.

Met de opkomst van de GSM kon je SMS gebruiken als vervanging van de teksttelefoon. Later is de PC met chat programma's deze gaan vervangen.

Door middel van toetscombinaties moesten letters gemaakt worden. Deze combinaties worden nog steeds bij de teksttelefoon gebruikt:

*1 = A1 = B#1 = C*#1 = 1
*2 = D2 = E#2 = F*#2 = 2
*3 = G3 = H#3 = I*#3 = 3
*4 = J4 = K#4 = L*#4 = 4
*5 = M5 = N#5 = O*#5 = 5
*6 = P6 = Q#6 = R*#6 = 6
*7 = S7 = T#7 = U*#7 = 7
*8 = V8 = W#8 = X*#8 = 8
*9 = Y9 = Z#9 = [backspace] ?*#9 = 9
*0 = ! ?0 = [spatie] ?#0 = ? ?*#0 = 0

Tikkenteller

Tikkenteller

Een tikkenteller, ook wel pulsenteller of kostenteller genoemd, werd in Nederland tot 1 januari 2002 met name in studentenhuizen en in de horeca gebruikt om de kosten van telefoongesprekken bij te houden. Dit kleine apparaatje was te huur, later te koop bij PTT, en was uitsluitend geschikt voor het vaste telefoonnet van PTT.

Werking

De werking van de tikkenteller berustte op het doorgeven van zogenaamde telefoontikken, of kostentelimpulsen, door de PTT-telefooncentrale, telkens als een tariefeenheid verbeld was. Een tariefeenheid of "tik" was in 1960 4 cent, later 16 cent. Het signaal bestond uit een wisselspanning van 50 Hz (in andere Europese landen, zoals België en Duitsland was/is het een hoogfrequente wisselspanning van 12 kHz of 16 kHz) op beide aders tegelijk, ten opzichte van aarde. Deze kostenpuls werd tegen meerprijs aangeboden. De tikkenteller had dus een aardaansluiting nodig (de PTT-aarde), terwijl voor een telefoon zonder tikkenteller geen aarde nodig is. Was de telefoon geheel symmetrisch aangesloten, dan was de tik in het gesprek niet hoorbaar.

Ook telefooncellen en munttoestellen maakten gebruik van de kostenpuls. Bij elke tik werd er een munt geïncasseerd.

Sinds 1 januari 2002 is het niet meer mogelijk om een traditionele tikkenteller te gebruiken. Dit komt doordat KPN vanaf die datum besloot de vereiste tikken niet meer door te geven.

Netnummers

De eerste telefoonnummers werden ingevoerd in 1879 in de Amerikaanse stad Lowell, Massachusetts, waar toen ongeveer 200 telefoonabonnees waren. Europa volgde niet veel later: in 1881 werd in Berlijn de eerste telefooncentrale in gebruik genomen, aanvankelijk met acht gebruikers. Nog hetzelfde jaar verscheen er het eerste telefoonboek waarin 185 abonnees waren opgenomen met 1-, 2- en 3-cijferige telefoonnummers. Nummers werden snel omvangrijker: Amsterdam had al vijfcijferige nummers in 1915. Netnummers worden in Nederland gebruikt sinds 1933.

Netnummergebieden
Netnummergebieden in Nederland sinds 10 oktober 1995.

Deze nummers zijn het resultaat van Operatie decibel waarbij iedere telefoon aansluiting een tiencijferig telefoonnummer kreeg.

Internationaal telefoneren

Om internationaal te kunnen telefoneren dient eerst de internationale toegangscode gekozen te worden, gevolgt door het landnummer, netmummer en abonneenummer. In Nederland is de internationale toegangscode 00.

Om op te zoeken uit welk land een telefoon oproep komt zie: Lijst van landnummers in de telefonie op nummervolgorde

De internationale wijze van telefoonnummer notatie is: +landcode + netnummer zonder 0 + abonneenummer. Dus +31 10 1234567 is het telefoon nummer van een abonnee in Rotterdam. De spaties zijn voor de duidelijkheid. In Nederland dient u +31 als 0 te beschouwen. Er zijn enkele landen die de 0 laten staan, zoals Italië.

Het GSM netwerk is een internationaal werkend systeem dat met internationale nummers werkt. Wordt u door een onbekende gebeld, dan verschijnt zijn internationale telefoonnummer in het display. Staat een nummer correct, internationaal, in het telefoonboek van de telefoon, dan verschijnt de naam. De plus is tweemaal of lang sterretje indrukken.

Voor telefoons op het vaste net wordt de nationale weergave gebruikt, dus 0101234567.

Einde van het PSTN

Per 1 september 2019 is KPN het PSTN (Public Switched Telephone Network) aan het uitfaseren en gebruikt nu IP netwerken en centrales.

Het telefoneren via IP werkt op de zelfde manier als via PSTN.

Het traditionele POTS netwerk dat al geruime tijd gebruikers t.g.v. IP-telefonie verloren heeft, is nu uitgeschakeld te gelijk met het ISDN netwerk. U dient dus uw telefoons direct op de router aan te sluiten. Bij een huiscentrale is deze op de router aangesloten.

Voor gebruikers die nog POTS gebruikte zijn deze naar e-POTS (enhanced POTS) overgezet welke vergelijkbare functies heeft als het traditionele POTS netwerk.

Heeft u een DSL verbinding dan blijft dit gewoon werken. De bekabeling blijft gewoon in de grond liggen. Krijgt u glasvezel dan kunt u overstappen naar glasvezel.

Vorkschakeling

De telefoon lijn leent zich niet om versterkers te plaatsen omdat deze in twee richtingen tegelijk werkt.

Om toch versterkers in de transmissielijnen te kunnen plaatsen wordt een vorkschakeling gebruikt die ontvangst en verzenden over twee aderparen mogelijk maakt. Nu kunnen we versterkers gebruiken.

Vorkschakeling

In de tekening is A de telefoonlijn, B de ontvangstlijn en C de verzendlijn.

Ook in studios wordt voor telefoon koppeling deze schakeling gebruikt.

Links