Afkorting: Ni
Nikkel is een zilverwit/grijs overgangsmetaal.
Atoomnummer: 28
Schil | Aantal electronen |
---|---|
1 | 2 |
2 | 2, 6 |
3 | 2, 6, 8 |
4 | 2 |
Atoom- gewicht |
Vervaltijd | Verval- vorm |
Vervalproduct |
---|---|---|---|
58 | Stabiel | ||
59 | 7,6*104 j | Electronen vangst | 59Co |
60 | Stabiel | ||
61 | Stabiel | ||
62 | Stabiel | ||
63 | 100,1 j | β | 63Cu |
64 | Stabiel |
In de natuur komen vijf stabiele nikkelisotopen voor, waarvan 58Ni het meest. Er zijn ongeveer 20 radioactieve isotopen bekend met halveringstijden uiteenlopend van enkele seconden tot duizenden jaren.
Kookpunt: 3193 K
Smeltpunt: 1726 K
Dichtheid bij 293 K en 1000 hPA: 8902 kg/m3.
In poedervorm is nikkelsulfide carcinogeen. Nikkeltetracarbonyl (Ni(CO)4) is een extreem giftig gas. Metalen monturen waarin nikkel is verwerkt, kunnen allergische reacties oproepen zoals roodheid, zwelling, blaasjes en schilfers. Wie eenmaal allergisch is, komt daar nooit meer vanaf.
De belangrijkste bronnen van nikkel zijn de mineralen limoniet, garniriet en pentlandiet. De laatste komt alleen voor in magma dat in vulkanen naar de oppervlakte komt.
Ongeveer 30% van alle wereldwijd gedolven nikkel komt uit bronnen in Ontario, Canada. Verder zijn er bronnen te vinden in Rusland (35%; rond Norilsk), Australië, Cuba en Indonesië.