Bereidingstijd

• 45 minuten

Rusttijd

• 60 minuten

Benodigdheden voor 4 personen

• 3 kleine eieren
• 350 ml melk
• zout
• 125 g patentbloem
• 3 sinaasappels met geurige schil
• 15 suikerklontjes
• 180 g roomboter
• 3 eetlepels sinaasappellikeur
• 4 eetlepels cognac

Bereidingswijze

1. Klop de eieren, de melk en hiet zout door elkaar.
2. Doe er de gezeefde bloem bij en klop het tot een glad beslag.
3. Boen de sinaasappels met warm water goed schoon, droog ze en wrijf er met de suikerklontjes zoveel mogelijk van de schil af.
4. Pers de sinaasappels uit.
5. Maak de klontjes fijn en zet ze apart.
6. Laat telkens stukjes van de boter in de kleine koekepan smelten en bak van het beslag 18 flensjes gaar en aan weerszijden mooi van kleur.
7. Leg elk flensje dubbelgeslagen op een grote schotel; houd die warm, bijvoorbeeld op het omgekeerde deksel van een pan met bijna kokend water.
8. Verwarm de flambeerpan op het tafelkomfoor en doe er de fijngemaakte suikerklontjes en 100 g boter in.
9. Blijf roeren tot de suiker karamelachtig wordt.
10. Giet er het sinaasappeisap en de likeur bij.
11. Laat de saus inkoken tot hij wat stroperig wordt.
12. Sla met een lepel en een vork telkens één flensje nog eens dubbel en leg het flensje in de saus in de flambeerpan.
13. Verwarm in een grote saus- of soeplepel op enige afstand boven de vlam van het komfoor, 2 eetlepels cognac als er 9 flensjes in de pan liggen.
14. Zet daar de pan weer op, steek de cognac aan met een lucifer en giet de cognac brandend over de flensjes.
15. Verwarm en flambeer daarna de rest van de flensjes.