Zorg, als de blaadjes worden geplukt, voor handschoenen en lange mouwen om aanraken met de brandhaartjes van de plant te voorkomen. De meest malse blaadjes zijn aan de toppen van de brandnetels te vinden. Pluk ze vanaf de onderzijde van het blad.
Bewaar een teveel aan soepsoesjes na goed afkoelen in een goed sluitend glas of trommeltje. Soepsoesjes zijn ook kant en klaar verkrijgbaar in delicatessezaken en supermarkten.
Bereidingswijze
Was de brandnetelblaadjes zeer goed met lauwwarm water en laat deze uitlekken.
Smelt 25 gram boter en fruit daarin de snippers ui goudgeel.
Voeg de blaadjes toe en laat die op weinig warmte in de gesloten pan 2 minuten smoren.
Breng in de steelpan 0,5 dl water met de rest van de boter bijna aan de kook.
Doe de helft van de bloem in een keer in het pannetje en roer tot de inhoud van het pannetje een balletje vormt dat van de pan loslaat.
Voeg het ei, enkele korrels peper en zout en een druppeltje aroma toe en roer tot het ei in het mengsel is opgenomen en een glad glanzend soezendeeg is ontstaan.
Zet het pannetje even apart.
Maak de brandnetelblaadjes in de soeppan fijn met de staafmixer of gebruik de mengbeker van de keukenmachine of hak ze op een snijplank met een hakmes fijn.
Roer de bloem en de maizena door de brandnetelpuree en doe daarbij de bouillontabletten.
Schenk 8,5 dl warm water in de pan.
Roer tot de inhoud kookt.
Draai de warmtebron zo laag mogelijk en voeg aan de soep de room met naar smaak peper, zout of aroma, eventueel citroensap toe.
Verwarm in de koekepan een 2 cm hoog laagje frituurolie of -vet tot een spatje water daarin zeer snel verdampt.
Neem met twee theelepeltjes porties soezendeeg en laat die als kleine balletjes in de olie vallen.
Schep die daar na ongeveer 1/2 minuut weer uit als ze goudgeel van kleur geworden zijn.
Laat de gebakken soepsoesjes even op het keukenpapier uitlekken en serveer ze daarna in de brandnetelsoep.