Buizen en dozen kunnen gemaakt worden van ijzer of pvc.
In het begin werd alleen ijzer gebruikt voor het aanleggen van elektrische installaties. Na de uitvinding van PVC heeft dit materiaal de functie overgenomen.
Nadeel van ijzeren buizen is dat deze stroom kunnen geleiden en dus onder spanning kan komen te staan. PVC is een isolator en een stuk veiliger.
Voordeel is dat ijzer slagvast is. PVC wordt als het kouder wordt steeds brozer.
Polyvinylchloride (pvc), systematische naam polychlooretheen (PCE), is een veelvuldig toegepaste thermoplast die ontstaat na polymerisatie van het monomeer vinylchloride (VCM). Omdat pvc goedkoop en eenvoudig te bewerken is, wordt het veel toegepast in allerlei takken van de industrie ter vervanging van onder andere hout en beton. Pvc is bekritiseerd vanwege de loodhoudende stabilisatoren en de gechloreerde koolwaterstoffen die bij verbranding vrijkomen. Medio 2006 is er een trend gaande om de loodhoudende stabilisatoren in het pvc te vervangen door organische en op tin gebaseerde stabilisatoren. Alle additieven moeten voldoen aan de Europese richtlijn REACH.
Niet flexibele buizen - schuifbuizen in NEN1010 genoemd - worden in lengtes van 4 meter geleverd.
Naast rechte stukken worden ook 90° bochten geleverd. Deze werken gelijk als koppelstuk.
Flexible buizen worden op 20 m rollen geleverd en zijn standaard creme kleurig.
Deze buizen zijn ook met bruin, blauw en geel/groen voor getrokken leverbaar.
Er bestaan ook low-friction buizen. Deze zijn te herkennen aan de rode binnenlaag. Deze zijn voor beide versies verkrijgbaar.
Inch | mm |
---|---|
⅝ | 16 |
¾ | 19 |
1 | 25 |
1¼ | 32 |
1½ | 38 |
2 | 51 |
De 16 en 19 mm buizen worden het meest gebruikt in kantoren en woningen.
PVC buizen kunnen gebogen worden met alleen een buigveer. Om de veer dieper in de buis te kunnen schuiven doen we een stuk VD draad aan de oog om hem er weer uit de buis te kunnen trekken.
Voor iedere maat buis is een buigveer nodig.
NEN-1010:1962 artikel 262 lid 1: Buizen mogen niet zo zijn gebogen dat zij een ontoelaatbare afplatting vertonen.
De straal van bochten in buizen, gemeten aan de binnenkant van de bochten, mag niet kleiner zijn dan:
- 3D voor vinylbuizen;
- 4D voor stalen buizen met een nominale buitenmiddellijn van ⅝",
- 6D voor stalen buizen met een nominale buitenmiddellijn van meer dan ⅝",
waarbij D de buitenmiddellijn van de buis is.
NEN-1010:1962 artikel 262 lid 2: Kniebochten en T-stukken mogen niet zijn gebruikt.
NEN-1010:1962 artikel 262 lid 3: Trekdozen moeten in een voldoend aantal in het buizennet aanwezig zijn. Tussen twee dozen mogen in de regel niet meer dan vier bochten voorkomen.
Een flauwe S-bocht wordt als een bocht geteld.
NEN-1010 artikel 260: Alle tot een stroomketen behorende draden moeten te zamen in dezelfde buizen zijn aangebracht.
Deze bepaling geldt niet voor huip-, signaal- en meetdraden.
NEN-1010:1962 artikel 268 lid 1: Buizen moeten zijn bevestigd door middel van beugels, halve beugels of daarmee gelijk te stellen middelen, met dien verstande dat halve beugels alleen mogen zijn gebruikt, indien de toepassing van andere bevestigingsmiddelen niet mogelijk is.
NEN-1010:1962 artikel 268 lid 2: De afstand tussen opeenvolgende bevestigingsmiddelen mag bij metalen buizen niet meer dan 1 m bedragen en bij andere buizer niet meer dan 50 cm voor verticale leidingen en niet meer dan 40 cm voor niet-verticale leidingen. Ter weerszijden van hulpstukken moeten op een afstand van 10 cm of minder bevestigingsmiddelen zijn aangebracht, bij niet-metalen buizen daarenboven ter weerszijden van bochten.
NEN-1010:1962 artikel 268 lid 3: Bevestigingsmiddelen moeten door middel van schroeven deugdelijk zijn vastgezet. Het gebruik van schroeven is niet vereist indien de buizen na het gereedkomen van de installatie niet meer toegankelijk zijn.
NEN-1010:1962 artikel 268 lid 4: Het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel geldt niet voor buizen in metsel- en stucwerk, beton en dergelijk materiaal, in welke gevallen kan worden volstaan met een voorlopige bevestiging die, gezien de nog te verrichten bouwkundige werkzaamheden, voldoende is.
De in het eerste lid genoemde bevestigingsmiddelen hebben de hieronder aangegeven vorm:
Een bevestiging onder gebruikmaking van houten proppen is niet deugdelijk in de zin van het derde lid, aangezien dergelijke proppen kunnen loswerken.
Bij de keuze van de bevestigingsmiddelen moet, waar nodig, op grond van het bepaalde in het vierde lid van artikel 99. rekening worden gehouden met de kans op chemische aantasting door het materiaal waarop de buis wordt bevestigd.
Voor montage in zicht worden de buizen met metalen beugels op wanden e.d. bevestigd.
NEN-1010:1962 artikel 266 lid 1: Het aantal draden per buis mag niet meer bedragen dan met het oog op een gemakkelijk trekken van de draden toelaatbaar is.
NEN-1010:1962 artikel 266 lid 2: Het aantal draden per buis mag bij een nominale spanning van de draden van 750 V of minder, niet groter zijn dan is aangegeven in de tabel, waarin de tussen haakjes geplaatste cijfers betrekking hebben op delen van de aanleg met niet meer dan een bocht. Indien de nominale spanning van de draden meer dan 750 V, maar niet meer dan 1500 V bedraagt, moeten de maten van de buizen een trap groter zijn gekozen.
Grootste aantal draden per buis Koper
doorsnede in mm2Nominale buitemiddellijnvan de buis in inch ⅝ ¾ 1 1¼ 1½ 2 1,5 4 (5) - - - - - 2,5 3 (4) 5 - - - - 4 2 (3) 3 (4) 4 (5) 5 - - 6 - 2 (3) 4 (5) 5 - - 10 - - 3 4 (5) 5 - 16 - - 2 (3) 4 5 - 25 - - - 3 5 - 35 - - - - 4 5 50 - - - - 2 4 70 - - - - - 4 95 - - - - - 3 NEN-1010:1962 artikel 266 lid 3: Indien in een buis draden met ongelijke koperdoorsneden zijn aangebracht, mag het aantal draden niet groter zijn dan in het tweede lid van dit artikel is voorgeschreven voor draden met de grootste koperdoorsnede, met dien verstande evenwel dat in een buis met een nominale buitenmiddellijn van ⅝" drie draden met een koperdoorsnede van 2,5 mm2 en een draad - voor stukken met niet meer dan een bocht twee draden - met een koperdoorsnede van 1,5 mm2 mogen zijn aangebracht.
Een flauwe S-bocht wordt als een bocht geteld.
Voor draden met een koperdoorsnede van 16 mm2 of meer is de tabel van het tweede lid gebaseerd op de veronderstelling dat de buizen in zicht zijn gelegd en gemakkelijk toegankelijk zijn. Is dit niet het geval, dan kan het nodig zijn, een wijdere buis te gebruiken.
Er is een maximum aan het aantal draden door een buis. 16 mm (⅝ inch) schuifbuis mag maximaal 3 × 2,5 mm2 + 2 × 1,5 mm2 VD of 2 × 2,5 mm2 + 3 × 1,5 mm2 VD bevatten. Voor 16 mm flexibele buis echter 1 stuks 1,5 mm2 VD minder.
Trekveer.
NEN-1010:1962 artikel 261 lid 1: De aanleg moet zo zijn dat de draden kunnen worden getrokken nadat de buizen en hulpstukken zijn aangebracht, en gemakkelijk kunnen worden vervangen, zonder dat het nodig is het buizenstelsel te demonteren.
Deze bepaling geldt niet voor draden met een koperdoorsnede van 16 mm2 of meer, mits de buizen in zicht zijn gelegd en gemakkelijk toegankelijk zijn.
NEN-1010:1962 artikel 261 lid 2: De draden moeten zijn aangebracht nadat beton, metsel-, stuc- en pleisterwerk in ruw gereed zijn.
Bedrading wordt met behulp van een trekveer in een keer getrokken.
Houd er rekening mee dat moderne (electronische) schakelaars een nul-draad nodig kunnen hebben om te werken.
Het is mogelijk om later nog extra draden erbij in te trekken.
In een buis met alleen bruin en licht-blauw kunnen we een geel/groene aarddraad trekken. Zijn de aders groen en rood dan deze verwijderen en een nieuwe set trekken.