Rob's web

Kabeltypes

Gebruik

Er is een verschil in construcie voor installatie en ondergronds gebruik. Ondergrondse kabels hebben een metalen aardscherm dat extra bescherming biedt.

Gebruiks types

Bij ondergrondse kabels is er geen geel/groene draad aanwezig maar een platte litzedraad die contact maakt met het aardscherm. Deze kunnen ook bovengronds gebruikt worden.

Diepte grondkabel

Een grondkabel voor laagspanning moet op een minimale diepte van ongeveer 60 cm worden gelegd.

Leg kabels licht golvend in de greppel zodat er ruimte is om te krimpen. Als u later een aftakking wilt maken dan heeft u ook voldoende ruimte om deze aan te maken.

Aantal aders

Bij de telling van het aantal aders wordt de aardlitze niet meegeteld. Een aarddraad wordt wel meegeteld.

Aantal aders

Aders

Aderdoorsnede

Kabels met koperen aders worden geleverd met een doorsnede vanaf 1,5 mm2.

Aderflexibiliteit

Soepelheid van kabels

De gebruikte soepelheid is mede afhankelijk van de aderdoorsnede. Grondkabels zijn stugger dan vergelijkbare installatiekabels.

Brandveiligheid

CPR richtlijnen

Sinds 1 juli 2017 gelden de nieuwe standaarden voor laagspannings-, middenspannings-, data-, en signaalkabels. Het doel hiervan is het verminderen van de risico's op brand. CPR zorgt voor een universele classificatie van het brandgedrag voor kabels en zodoende een betere kwaliteitsborging.

NEN 8012

In de NEN 8012 is de implementatie van de kabels opgesteld. In de NEN 8012 is de Nederlandse norm opgesteld voor de keuze van leidingtype met als doel de schade van brand via elektrische leidingen en glasvezelleidingen te beperken. Waar de classificatie uit zes klassen bestaat, zijn er maar vier opgenomen in de indeling NEN 8012 (B2 t/m E).

Belangrijk om te weten over de CPR richtlijnen

In de classificatie wordt onderscheid gemaakt tussen brandbijdrage en brandrisico. In eerste instantie lijken de Eca kabels het veiligste cq. de kabel met het laagste brandrisico. De kabel staat in het groen gemarkeerd, maar in werkelijkheid betekent dit dat de situatie waarin een kabel gebruikt wordt, het meest veilig is.

Voorbeeld: Je werkt in een ruimte zonder brandbaar materiaal. In dit geval kies je de Eca kabel.

De kabels met B2ca aanduiding zijn dus voor situaties met een verhoogd brandrisico.

Brandrisico
classe
Brandvoortplanting/
Warmteafgifte
RookontwikkelingVallend
brandend materiaal
Zuurgraad
van rookgassen
AcaGeenN.v.t.N.v.t.N.v.t.
B1caNauwelijksN.v.t.N.v.t.N.v.t.
B2caHeel beperkts1 geringd1 beperkta1 laag
CcaBeperkts1 geringd1 beperkta1 laag
DcaGemiddelds3 sterk (geen eisen)d3 hoog (geen eisen)a3 hoog (geen eisen)
EcaHoogN.v.t.N.v.t.N.v.t.
FcaNiet bepaaldN.v.t.N.v.t.N.v.t.

Smoke/rookontwikkeling (s)

Dit geeft de toegestane hoeveelheid rook aan die vrijkomt tijdens de verbranding van elektrische leidingen en is als volgt ingedeeld:

s1bijna geen rookontwikkeling
s1as1 met meer dan 80% zicht
s1bs1 met een zichtbaarheid van 60% tot 80%
s2beperkte rookontwikkeling
s3niet volgens s1 of s2

Droplets/vallende brandende deeltjes (d)

Dit geeft de hoeveelheid toegestane vallende brandende deeltjes aan tijdens de verbranding van elektrische leidingen. Dit is van belang voor de beperking van de brandverspreiding en is als volgt ingedeeld:

d0geen vallende deeltjes
d1beperkte aantal vallende brandende deeltjes
d2niet volgens d0 of d1

Acidity/corrosiviteit/zuurgraad (a)

Dit geeft de hoeveelheid toegestane verbrandingsgassen aan die vrijkomen tijdens de verbranding van elektrische leidingen en is als volgt ingedeeld:

a1lage zuurgraad
a2beperkte zuurgraad
a3niet volgens a1 of a2

Kabeltype keuze

NEN 8012-1:2023

Het eerste deel NEN 8012-1:2023 Keuze van elektrische leidingen en glasvezelleidingen met betrekking tot het gedrag bij brand - Deel 1: Beperking van het ontwikkelen van brand en rook volgens het Bouwbesluit 2012. In dit deel worden de minimale wettelijke eisen van het Bouwbesluit 2012 gevolgd.

NEN8012