Rob's web

Lasdoppen

Een lasdop is een in de elektrische installatietechniek gebruikt onderdeel om installatiedraden in een lasdoos te verbinden met een lage overgangsweerstand (lassen). Het maken van een verbinding met lasdoppen is grotendeels vervangen door de minder bewerkelijke lasklemmen.

Twistdoppen

Lasdoppen bestaan uit een spiraalvormige metalen veer, met scherpe groeven die tijdens het aanbrengen een fijne schroefdraad op de draden snijdt, en deze vastklemt. Daaromheen zit een harde kunststof isolatiedop, die van binnen schroefdraad heeft.

Twist lasdoppen

De te verbinden draden worden over een lengte van circa 4 cm ontdaan van hun isolatie. Hiervoor wordt meestal een striptang gebruikt. Moeten er meer dan drie draden worden gelast, dan dienen deze langer dan 4 cm te worden gestript. De gestripte draden worden met behulp van een combinatietang zo strak mogelijk rechtsom in elkaar gedraaid. Er dient voor gezorgd te worden dat hierbij de aangesneden isolatie onderling gelijk ligt en niet kan verschuiven. De draden worden vervolgens op een lengte van circa 12 mm afgeknipt. Na het afknippen mogen de draden niet meer gedraaid worden, anders laten ze los. De lasdop wordt hierna rechtsom op de gemaakte las gedraaid, waarbij de veer tot tegen de aderisolatie wordt gedraaid. De las kan gecontroleerd worden door de lasdop even terug te draaien: de veer mag dan niet mee terugdraaien. Omdat elke draadkleur zijn eigen functie heeft, zal het duidelijk zijn dat steeds kleur op kleur gelast moet worden. Ook mogen er hoogstens vijf draden onder een lasdop voorkomen. De reden daarvan is dat er bij zes of meer draden, draden naar het midden springen die geen contact maken met de scherpe groeven en er eenvoudig uit kunnen schieten.

Stappen

Lasklemmen

Een lasklem in de elektrische installatietechniek is een onderdeel waarmee een elektrische verbinding - een las - van twee of meer installatiedraden tot stand wordt gebracht.

Er zijn verschillende middelen die gebruikt worden voor het lassen: traditioneel was dat vooral de lasdop, maar tegenwoordig wordt meer de lasklem gebruikt. De techniek achter de lasklem met een veer werd in 1951 door het Duitse bedrijf WAGO geïntroduceerd.

Een lasklem bestaat uit een isolerend kunststof omhulsel met daarin insteekopeningen voor de draden. Lasklemmen bestaan in 2, 3, 4, 5 of 8-voudige uitvoering. In de lasklem zit bij elke insteekopening een stripje verend metaal, dat een koperen plaatje tegen de draad klemt, en door een scherpe rand voorkomt dat deze terugschuift. Er bestaan ook lasklemmen met hevels: door het openen of sluiten van deze bedieningshendeltjes zijn de draden eenvoudig aan te brengen en weer te verwijderen. Met dit type klem kunnen behalve draden met massieve aders, ook draden worden verbonden met flexibele kern zoals die bij snoeren worden toegepast. Bijna alle lasklemmen hebben een 'testgat' om metingen te verrichten.

Voor het insteken worden de te lassen draden over een lengte van 10 - 13 mm van hun isolatie ontdaan. De vereiste striplengte staat doorgaans op de klem aangegeven. De draad wordt in de klem gedrukt tot aan de aanslag. Hierbij mag geen stukje blank koperdraad zichtbaar uit de klem steken. Bij het inbrengen van de draden in de lasdoos dient er op gelet te worden dat de lasklem zo min mogelijk beweegt ten opzichte van de draden, want trek/draaibewegingen kunnen de verbinding verslechteren of zelfs los laten springen.

De lasklem kan verwijderd worden door de draden vast te houden en de klem heen en weer draaiend van de draden af te trekken.

Q-link

De klemmen zijn verkrijgbaar 3-, 4-, 5- en 8-polig. De draad doorsnede is van 1,0 - 2,5 mm2.

Q link klemmen

Wago 2273

Deze lasklemmen zijn verkrijgbaar als 2-, 3-, 4-, 5- en 8-polig.

Wago 2273-203 Wago 2273-205

Wago 221

Er bestaan twee series. De 221-41x voor draden van 0,2 - 4 mm2 en de 221-61x voor draden va 0,5 - 6 mm2.

Ze zijn verkrijgbaar als 2-, 3- en 5-polig.

WAGO 221 klemmen Gebruik

Verlichtingsklemmen

Verlichtingsklemmen