n de 20ste eeuw wij nog steeds geen CW maakten. (CW = Continuous Wave = ononderbroken draaggolf.)
Het vonken, gebrom en gekraak was een allerminst gelukkig medium. Niet om aan te horen, maar ook niet vanwege de schier onmogelijke bandbreedte die een vonkzender in beslag nam. Geen probleem als het om proeven van enkelingen gaat. Wel een probleem als belangrijke diensten in de lucht gaan komen en liefst tegelijkertijd.
Nog even een leuk feit over de vonkzenders. Zonder het te weten was men in die jaren bezig met VHF-kommunikatie! De golflengte was, dat weten we nu, althans voor de Marconizenders, zo rond de 1,25 meter!
Zonder het te weten was men in de prille radiojaren op VHF begonnen. Pas veel later, bij de lampenzenders, begon men zich ervan bewust te worden dat lagere frequenties voor langere afstanden beter bruikbaar waren. Een tussenweg bleek echter niet mogelijk. Vanwege VHF vonkstoringen gingen de lampzenders noodgedwongen naar de zeer lange golven. Pas toen monsterzenders gebouwd werden om de globe met signalen te omspannen en de lange golf spoelen en afgestemde antennes schier onmogelijke afmetingen kregen, schoven de golven tot golfjes in elkaar en werden eindelijk de zo effektieve kortegolf banden, zoals we ze heden ten dage kennen, ontdekt en benut!
Het lampentijdperk brak dus in feite aan bij Edison. Het 'Edison-effeke met het anodeplaatje, eerder beschreven, had geen visioenen bij de maker tot gevolg. Fleming had dat daarentegen wel in 1904 en konstrueerde de eerste diodelamp, die hij overigens 'Thermionische buis' noemde!
Een andere Amerikaan en wel Lee De Forrest, verbeterde de thermionische buis en kwam bovendien kort daarop met een vinding van zichzelf.
Tussen de gloeidraad en het plaatje plaatste hij een spiraalvormige draad. Hij ontdekte dat hij de stroom door de lamp eenvoudig kon regelen door de spanning op de spiraal te veranderen.
U raadt het al! De Triode deed, zij het in gebrekkige vorm, haar intrede! De lamp werd geoktrooieerd en kreeg de naam 'Audion' en stond te boek als versterkerlamp! Vele knappe koppen doken nu in de lampenbusiness. Bekende mannen als Wehnelt, Langmuir en Schottky doken op en deden hun naam eer aan.
Waren de eerste lampen slechts wat men noemt 'laag-vakutim', door betere technieken werd 'hoog-vakutim' verkregen en de lampen begonnen steeds beter te funktioneren.
Het duurde niet lang voordat de triodedetektorschakeling haar intrede deed.
De iets ouderen onder ons hebben zeker in hun jeugd nog de bekende rechtuit ontvangers gebouwd met deze versterkende roosterdetektorschakeling.
In 1912 deed de Duitser Meisner een wonderbaarlijke vondst. Hij koppelde per ongeluk een deel van het anodesignaal terug in fase met het ingangsignaal en de zaak begon stevig te oscilleren. De ontvanger werd een zender. Minder terugkoppeling, net tegen het genereren aan, resulteerde in een wonderbaarlijke stijging van de ontvangstgevoeligheid. Dat was ook leuk meegenomen, maar intussen was wel de eerste CW 'draadloze' een feit van belang geworden! De ongedempte trillingen waren geboren.
In 1913 kreeg Meisner zijn oktrooi en werkte met 2 stuks een-eenlamps triode zendontvangers (je zette het ding in en uit genereren voor zenden of ontvangen!) makkelijk 36 km. Vermogen, zoals overdadig noodzakelijk bij vonkzenders, was nauwelijks nodig!
In Amerika werd vervolgens een nieuw type detektor ontdekt. Dit was de 'zwevingsdetektor' en de eerste 'direkt-conversion' ontvanger was daarmee geboren.
Het principe zou wat later als 'synchrodyne' bekendheid krijgen.
We stappen even van de buizen af, want in het begin van de eeuw doet zich een merkwaardige ontwikkeling voor op het gebied van de zenders. Naast de in gebruik zijnde vonkzenders en de eerste lampzenders, ontstaat een nieuw type zender. Deze zender heet 'Machinezender' en is in feite niets meer dan een geweldig grote wisselstroomdynamo gekoppeld aan reusachtige spoelen en werkend op zeer lange golven in het ultrasonische gebied en even daarboven! Ook de gange Gerrit' machinezender op Radio Kootwijk was bier een voorbeeld van.
Even voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog zijn er al diverse zenders aktief in Europa. Ook de eerste amateurluisteraars beginnen te komen. Een hard signaal kwam in die tijd uit Frankrijk van de Eiffeltoren. Nederland had zijn Radio Scheveningen en Duitsland Radio Nauen. Er waren er trouwens nog wel meer.
Ook begonnen er meer en meer militaire zenders te komen. Op 11 juli van het jaar 1914 werd een belangrijk Europees verdrag afgesloten, welke bij wetgeving in vele landen, waaronder Nederland, van kracht werd.
De wet hield in dat voor ontvangst van draadloze radiosignalen geen vergunning nodig was.
Een ieder was het toegestaan radiostations vrijelijk te beluisteren! Je ziet, het recente Verdrag van Rome had al een voorganger. Ook toen was vrije nieuwsgaring reeds een feit!
Wat verdrietig was het dat in hetzelfde jaar 1914 de oorlog uitbreekt en het nieuw geboren medium natuurlijk onmiddellijk algemeen verboden wordt. (Met uitsluiting van de militairen natuurlijk!)
Een aantal obstinate lieden, typische Hollandse doordrukkers en hoe kan het anders, zendamateurs in spe, lieten het er niet bij zit-ten. Daar Nederland buiten de oorlog bleef, (lief geweest voor de Duitse keizer!) lukte het deze radiofanaten de Nederlandse regering zo gek te krijgen om in 1916 het verbod op het uitluisteren weer vrij te geven!
Prompt richtten zij een 'Vereniging voor Radio Telegrafie' op! In 1917 was bijna overal in Europa de radio weer te beluisteren.
De oorlog was nog wel niet ten einde, doch had letterlijk aan beide zijden in het zand gebeten, oftewel de loopgraven!
In 1918 ging de nieuwbakken Nederlandse Vereniging hoogdravend van start.
Ter promotie werd de eerste Radiotentoonstelling georganiseerd.
Wie van onze old-timers kent nog de Fa. Bal uit Breda als eerste Nederlandse Radio Lampenfabrikant?
Laten we eens even om ons heen kijken. Vooral in Frankrijk en Duitsland maakte de radiolamp snelle opmars. De zendlampen werden intussen ook maar steeds groter. In Engeland had Marconi in '18 zijn befaamde 'Q-Lamp' en in Duitsland was Schottky zover dat de eerste tetrode het levenslicht zag.
Nederland kon niet achterblijven en zo zagen wij ene Hanso Schotanus à Steringa Idzerda uit Den Haag als nieuwe ster aan het lampenfirmament. Een hele mondvol, zo'n prachtig klinkende naam. Iedereen zei dus gewoon Idzerda en waarom ook niet!
Zijn fabriekje heette 'Technisch Bureau Wireless'. Idzerda bouwde zenders, maar ook prachtige ontvangers!
Ook ome Frits te E., in het zuiden des lands, deed van zich spreken en zo verscheen als derde merk de Philips radiolamp.
Nu even iets over de eerste niet overheidsstations in ons land. De oprechte zendamateurs dus. Licenties waren (nog) niet aan de orde!
Al in 1913 verschenen de eerste partikuliere omroepzenders met bijv. een klinkende naam als 'Doc Harrold San Jose'!
Ook de heer Idzerda was van de partij onder eigen naam. In de zuidelijke Nederlanden waren Goldschmidt en Braillard ook zeer aktief met hun radiozender. Zij opereerden vanuit een gunstig stekkie in Belgie en hun signaal was zo overdonderend sterk, dat met een eenvoudige kristalontvanger dit station op zo'n 60 km makkelijk ontvangen kon worden!
Samen met Idzerda presenteert Philips op de Jaarbeurs in Utrecht 1919 komplete zendstations en de nodige ontvangsttoestellen. 'Live' demonstraties werden gegeven van stands ieder aan een kant van de hal.
Naar aanleiding van deze presentatie en het enthousiaste onthaal bij het publiek, werd besloten tot het oprichten van een permanent Idzerda/Philips radiostation.
De machtiging werd gelijk verleend en nog in november van dat jaar kwam de nieuwe Eindhovense omroep onder de roepnaam PCJJ in de lucht. Er werden voornamelijk klassieke concerten uitgezonden. Vele luisterrapporten over de grote afstand stroomden binnen. Voor de overheid was het omroep zenden echter slechts 'Spielerer en van enige financiele bijdrage was dan ook geen sprake. (Verplichte luisterbijdragen overigens ook niet, hi!)
Het station verdween wegens geldgebrek in november 1924 uit de lucht. De pret had slechts 5 jaar geduurd.
Idzerda en Philips gingen in de tussentijd onverdroten voort met het vervaardigen van steeds betere en fraaiere ontvangsttoestellen. Nieuwe zendgemachtigden doken evenwel ook op. In 1925 kwam Radio Velthuisen met maar liefst 100 Watt in de lucht. PCKK werd als roepnaam toegewezen.
In Amsterdam zette de Fa. Smit en Hooghoudt een zender in de lucht. Deze opereerde geruime tijd onder de vreemde roepnaam PA5! Later kwam daar nog PX5 van Boos-man bij. Velen zouden volgen.
De heer Middelraat uit IJmuiden was ook zo'n fanatieke 'zendeling'. Hij kwam in de lucht in 1922 als PCMM en zond op zondagavonden prachtige concerten uit. Bijzonder is dat ook hij, vanuit zijn woning, 'live' concerten verzorgde!
Middelraat was ook zakenman. Wellicht door nood gedwongen fabriceerde hij bliksemafleiders! Hij verkocht ook uitstekend gewikkelde honingraatspoelen, die beter waren dan van wie ook. Daarna vond hij een waar gat in de markt! Hij begon oude versleten lampen te repareren. Groot sukses verzekerd. Al snel verdiende hij de naam 'Lampendokter' en iedere amateur, zendend of luisterend, kende hem.
In het begin van de jaren twintig deed nog een nieuwe firmant van zenders en ontvangers haar intrede in Nederland. Dit was de Nederlandse Seintoestellen Fabriek in Hilversum, kortweg genaamd NSF. Ook de NSF zette een signaal in de lucht in het najaar van 1923. En alweer concerten. Wat was het omroepgebeuren nog lekker simpel, he?
Ook was er een zender in de lucht onder de naam 'Nederlandse Weerberichtendienst'; dat was trouwens al in 1920!
De dubbelroosterlampen ofwel de tetrodes, deden formeel hun intrede in 1921. Dit betekende een aanzienlijke ontvangstverbetering. De zendlampen waren vooralsnog trioden. Het vermogen van de zendlampen liep overigens snel op.
Was in 1918 zo'n 5 à 10 Watt nog toonaangevend, in 1919 werd dat 20 en 50 Watt, terwijl in 1920 al lampen tot een zendvermogen van 100, 200 en zelfs 500 Watt verkrijgbaar waren!
Nederland zou Nederland niet zijn als de overheid niet zou hebben ingegrepen in wat zij als 'de grote chaos' trachtte te overzien. Alle zenders, maar ook alle ontvangsttoestellen, moesten terstond op straffe van... worden geregistreerd! De goegemeente kon dit doen bij het plaatselijke Staats-Telegraafkantoor.
Het was toen ook uit met de vanaf dat moment omgeturnde amateurzenderij, dat toen helaas piraterij werd! De overheid ging bepalen wie mocht zenden en wie niet. Normen werden gesteld!
Wij moeten nog even iets terug in de Nederlandse geschiedenis. Een belangrijke mijlpaal kwam al in 1919 toen in Nederland diverse amateurs als eersten het zendstation Malabar in Ned. Oost-Indie ontvingen!
Het zou nog tot 1923 duren voordat men in Indie ook Nederland zou kunnen horen. Daarover meer in de Kootwijk-Story!
Veel zenders werkten in het begin van de twintiger jaren rond de 3 MHz ofwel 100 meter. Lagere frequenties werden ook wel gebruikt. Echt lange afstand kommunikatie probeerde men echter nog altijd op de super lage frequenties met machinezenders!
In 1921 werd door een paar Amerikanen getracht het trans-atlantische rekord van Marconi te evenaren, maar nu met radiobuizen in de zender en ontvanger. Op 100 meter werd 1000 Watt in de lucht gebracht en... de proef mislukte!
In 1915 doet een andere Nederlandse pionier van zich spreken. Als zend- en luisteramateur en geboren promotor schrijft de heer Corver het eerste boekwerkje voor de Amateur!
De titel: 'Het draadloos ontvangststation voor den Amateur'.
Corver was tevens redakteur/uitgever van het tijdschrift 'Radio-Nieuws', had zijn eigen zender PCGG en richtte op veler verzoek de 'Nederlandse Vereniging Voor Radio-Telegrafie', de NVVR op!
Hij werd ook sekretaris van de nieuwe amateurvereniging.
In 1920 schreef Corver 'Het Draadloos Zendstation' en in 1922 'Het Draadloos Amateurstation'.
In 1923 verscheen voor het eerst het amateurblad Radio-Expres. Dit blad zou in Nederland het meest toonaangevende orgaan op het gebied van zenden en ontvangen worden!
Beste mensen, amateur zijn betekende in die jaren nogal wat! Qua onderdelen was praktisch nets te koop. Het was aan je eigen inventiviteit om onderdelen desnoods zelf te maken! Spoelen, kondensatoren, ga zo maar door.
De lamp was natuurlijk een heel dure grap. Wie die niet kon betalen, kon in ieder geval niet zenden. Als ontvanger moest je je dan maar met de kristaldetektor behelpen.
We komen langzamerhand dichterbij Kootwijk!
In september 1918 werd nl. tussen de inmiddels opgerichte Nederlandse PTT en de zenderfabrikant Telefunken een kontrakt getekend dat voorzag in de bouw en plaatsing van een reusachtig zendstation dat ten doel zou moeten hebben radio-telefoonverbindingen tot stand te brengen met Ned. Oost-Indie.
De zender(s) moesten op het Veluwse Kootwijker-Zand komen, terwijl de ontvanger in Sambeek zou komen te staan.
De studio moest in het PTT Telegraafkantoor in Amsterdam komen.
Reeds in 1919 was het ontvangststation gereed en voldeed aan de verwachtingen.
Ook de overheid kon nu in tweede instantie, na de amateurs, Indie ontvangen!
Met de bouw van het zendergebouw Kootwijk werd in 1920 begonnen. Het kwam een jaar later klaar. De zenderinstallatie en de antennes waren gereed in 1923. De roepnaam werd PCG.
In 1924 vond men het noodzakelijk het ontvangststation te verplaatsen. Hiertoe werd 'Meyendel' in de duinen bij Den Haag als nieuwe lokatie uitgekozen. Een paar jaar later voldeed ook deze lokatie niet meer en werd het station overgeplaatst naar Noordwijk aan Zee.
Het ontvangststation kreeg nu ook een naam en dat werd Noordwijk-Radio. Dol op afkortingen werd dit station onmiddellijk NORA. Wij komen hier nog uitgebreid op terug.
Philips, na het debacle van PCJJ, zo'n 3 jaar terug, wilde in 1928 opnieuw de zenderij in en het met praatjes en plaatjes naar Indie proberen. Met veel vermogen en hoge zendmasten kwam aldus PHOHI (Philips Omroep Holland Indie) in de lucht.
Nog even wat technische informatie betreffende de amateur omroepzenders van toen. In het begin werd uitgezonden met een modulatie, meestal in het rooster, die een kombinatie van frequentie- en amplitudemodulatie inhield.
De zenders waren veelal loslopende oscillatoren, vandaar.
Idzerda was naderhand de eerste echte pionier op het gebied van zuivere frequentiemodulatie.
Toen de oscillatorbuizen werden gevolgd door vermogensversterkers, werd de spraak en muziekinformatie een redelijk echte amplitudemodulatie.
Vreemd dat na Idzerda het tot de vijftiger jaren in dit land heeft moeten duren voordat FM weer werd herondekt!
Frequenties hebben we al genoemd. Zo van 100 tot 300 meter. Idzerda was een uitzondering op 1000 meter.
De machtige machinezenders zaten vaak op golflengten rond 15 km. Reken de frequentie zelf maar uit, hi!
Wat wij thans de middengolfband noemen, heette toen 'De korte golf'. Nu is het niet zo dat in die tijd helemaal geen proeven werden ondernomen op de echt kortere golven of zelfs VHF. In de twintiger jaren werd o.m. geexperimenteerd met lampen op de 5 en 6 meter band, ja, ja.
In 1932 werd 6 meter voor het eerst door de militairen als huisfrequentie aangenomen. Daar zijn ze tot op heden niet van weg te branden geweest! Vandaar dat deelgebruik op non-interferentiebasis voor onze tijdelijke nieuwe 50 MHz (6 meter) band!!
Nog een historisch feitje.
In 1929 verscheen voor het eerst 'AmrohBulletin', dat later zou worden omgedoopt tot 'Radio-Bulletin'.
We gaan dit epos nu langzamerhand besluiten. Tenslotte moeten we nu snel aan Kootwijk 'Tussen Zand en Zenders' gaan beginnen. Nog wel een paar typisch geOrienteerde (gelicenceerde) zendamateurgegevens.
Het was o.m. Jesse PC2 uit Leiden, die wereld DX maakte met een fraaie verbinding naar Amerika. Hij werkte U2AGB in 1923 in de 100 meter-band!
Het zou tot 1929 duren dat een aanvraag voor een roepnaam gewoon werd gehonoreerd, zolang je maar iets voorstelde op technisch gebied.
In 1929 werd dit allemaal anders en moest iedereen die wilde zenden een examen doen. Het eerste examen was op 19 augustus 1929 en er waren maar liefst 19 kandidaten!
In 1925 was het keurslijf der regelen ook al strakker aangetrokken. Dit was overigens een zaak van de zendamateurs zelf!!
In Parijs werd de IARU opgericht en die zou het hoe en wat van het zendamateurisme wel verder bepalen.
In 1926 werd de 'Nederlandse Vereniging Voor Internationaal Radio-Amateurisme', de NVIR, in het Leven geroepen. Deze vereniging sloot zich meteen bij de IARU aan. Op 30 augustus 1939 maakte de opperbevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten bekend dat alle zendamateurs met onmiddellijke ingang een totaal zendverbod kregen i.v.m. het dreigende naderende oorlogsgeweld. Ruim 5 jaar konden de spullen de kast in! Althans dat dacht men!
De bezetter was er heel snel bij, beschikkende over de verplichte registratiegegevens van de overheid (sinds kort is deze 'grandioze' re-gel weer in 'ere' hersteld!), wie wel of niet zendapparatuur in bezit had en wat dan wel, werd massaal apparatuur gekonfisceerd! Ook het luisteren werd daarna snel aan ban-den gelegd en wat later op straffe van... verboden. Illegaal zenden kon je natuurlijk zonder meer de kop kosten.
Ook werden tijdens de oorlog alle amateurverenigingen door de bezetter ontbonden verklaard. Dat waren toen de VUKA, NVIR en NVVR.
Na de oorlog op 21 oktober 1945, toen het zenden, met nog stiekem bewaarde oude apparatuur, danwel Leger sets, weer een aanyang kon nemen, fuseerden de drie oude verenigingen en leefden verder als VERON. Aangezien de nieuwe vereniging grotendeels was samengesteld uit luistervrienden met uiteenlopende belangstellingen en de zendamateurs een duidelijke minderheid vormden (er waren er na de oorlog zo'n 400!), ontstond na enige tijd ontevredenheid bij een aantal zendamateurs over het feit dat in een vrij grote vereniging niet-zendamateurs de lakens uitdeelden en over hun wel en wee beslisten. De gedachte groeide om weer een typische Vereniging van Radio Zend - Amateurs to hebben.
Welnu, op 23 november 1951 werd deze vereniging en de VRZA een feit!
De rest mag u zelf invullen.
Dit was in een redelijke nut-shell de geschiedenis van de ontwikkeling van de 'draadloze'. Daaruit lichten we in de komende CQ-PA's het boeiende en soms ontroerende verhaal rond 'Radio-Kootwijk'; het station en haar mensen die lief en Teed deelden met dit monument van techniek.
Vrij bewerkt, aangevuld en bekommentarieerd door PA0PRT naar: 'Van bliksemschicht tot Radio' door I.J. Platteeuw PE0JLP en P. Windy ON6PN.
N.B. Dit is een kostelijk boekje dat u ook moet lezen!
PA0PRT.