Voor een geleider wordt een metaal met een lage soortelijke weerstand gebruikt.
De keuze valt dan op zilver, koper of aluminium. Omdat zilver erg duur is per kg is de keuze op koper gevallen welke een iets hogere soortelijk weerstand heeft.
Bij HF, VHF, UHF spoelen wordt wel verzilverd draad gebruikt.
Door de stijgende koper prijzen wordt er steeds meer gebruik gemaakt van aluminium geleiders. Mede door diefstal van koperen blijksemafleiders wordt ook hier aluminium gebruikt. We dienen dan wel te zorgen dat verbindingsklemmen geschikt zijn voor aluminium, i.v.m. contact corrosie.
Omvlochten rubberdraad in een lasdoos.
Een geleider dient geïsoleerd te worden als het samen met meerdere draden gebundeld moet worden of als er aanrakingsgevaar dreigt.
Als ader isolatie is rubber een van de oudste isolatoren. De koperen kern moet wel vertint worden omdat anders de zwavel in het rubber het koper aantast. Verder is rubber ruw en voor gebruik in buis wordt deze met garen omvlochten. Rubber droogt uit en dan dienen deze draden te worden vervangen. Komt men dit nog tegen dan direct door vd-draad in de juiste kleuren vervangen. We moeten dan ook aarddraden erbij trekken naar stopcontacten.
Later is men pvc als isolatie gaan gebruiken. Het wordt ook aangeduid als vinyl. Dit materiaal tast het koper niet aan en is makkelijk om een geleider aan te brengen. De geschatte levensduur is 100 jaar.
In nieuwere kabels wordt ook polyetheen gebruikt als ader isolatie.
In oudere distributie grondkabels (GPLK) wordt ook papier met olie, hars of was geïmpregneerde aderisolatie gebruikt. Deze kabels worden door XLPE-kabels vervangen.
Voor speciale toepasingen wordt ook teflon gebruikt. Dit is de ruimtevaart en andere kritische installaties. Ook in de telecom als tussen isolatie van coax-kabels in de shf-banden.
Om de functie van een ader weer te geven worden er kleuren gebruikt of cijfers op de isolatie gedrukt.
Voor gebruik in laagspannings installatie zijn door de IEC richtlijnen uit gegeven. De aarddraad en de nuldraad zijn dwingend voor geschreven.
Functie | IEC 60446 | NL pre 1970 | B | UK pre 1997 | UK pre 2004 | DE | USA, Canada | AUS | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
120, 208 & 240 | 277 & 480 | ||||||||
Aarde (PE) | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() ![]() ![]() |
![]() |
||
Nul (N) | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|
Fase (L) | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() ![]() |
![]() |
||
Schakel (T) | ![]() ![]() |
![]() |
|||||||
Fase 1 (L1) (R) | ![]() |
![]() ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
||
Fase 2 (L2) (S) | ![]() |
![]() ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
||
Fase 3 (L3) (T) | ![]() |
![]() ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Het is niet toegestaan om als er nog bedrading met de oude kleuren aanwezig zijn er een nieuwe kleur bij te doen. Dus bij ongeaard groen + rood mag geen geel/groene aarddraad erbij getrokken worden maar we moeten nieuwe bedrading trekken.
Is er een geaarde groep met oude kleuren, dus groen, rood en grijs dan kun je deze laten zitten tenzij de ader isolatie van rubber met katoen omvlechting is. Vaak is het handiger om dan gelijk maar alles te vervangen.
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal (maar niet altijd) elektrisch gekoppeld is met de aarde en dan vrijwel geen spanning ten opzichte van de aarde heeft. Vandaar ook wel als neutrale geleider aangemerkt. In de situatie met een eenfasenet, zoals in een normale huishoudelijke installatie, voert de nuldraad als onderdeel van een elektrisch circuit, de elektrische stroom van de fasedraad nadat het door een elektrische gebruiksapparaat is gepasseerd als het ware terug. Ten gevolge daarvan kan er, zelfs als de nuldraad geaard is, bij grote belasting toch een spanning op de nuldraad ten opzichte van aarde aanwezig zijn. De nuldraad mag daarom, evenals de fasedraad, niet aangeraakt worden. Met een enkelpolige (licht)schakelaar is de nuldraad ongeschakeld doorgetrokken naar het lichtpunt. Daar vindt men bijna altijd een (dunne) zwarte geschakelde lampdraad en de vaak dikkere nuldraad. Voor vochtige ruimten met andere verbruikers dan lampen wordt de nulleiding ook geschakeld met een dubbelpolige schakelaar.
Sluiting van de nulleider tegen aarde kan de aardlekschakelaar activeren omdat hij dezelfde stroom als de fasedraad verwacht.
Er zijn elektriciteitsleveranciers die de nulleider aarden om volgende reden: Ze voeren hun netten uit met de nulleider op de aardpotentiaal. Ter voorkoming van aardstromen door de nulleider, galvanisch effect, ongelijk potentiaal door bijvoorbeeld tractiestroom van een tram, is deze slechts op een punt geaard en wel in het onderstation. In een 400 V-net met 3 fasen en een nulleiding, betekent dit dat - vooropgesteld dat de drie fasen gelijkmatig belast worden - bij een breuk van de nulleider slechts een beperkte nulpuntsverschuiving optreedt zodat de kans op schade door overspanning in dat geval bijna nihil is. Als de nuldraad niet aan aarde gekoppeld is, bestaat de kans dat er een 'zwevend nulpunt' ontstaat, met spanningen t.o.v. aarde die kunnen oplopen tot 400 V.
Hoewel de nul als regel ongeveer aardpotentiaal voert, zijn er situaties waarin de nul een hogere spanning heeft:
De schakeldraad is een geschakelde versie van de fasedraad en zorgt voor de stroomaanvoer van een apparaat, meestal een of meer lampen, vanaf een schakelaar. Bij een wisselschakeling of bij een kruisschakeling zijn ook de draden tussen de schakelaars schakeldraden. Om verwarring met de meerdere schakeldraden tussen wissel- en kruisschakelaars te voorkomen worden er bij nieuwe woningen soms iets afwijkende kleuren toegepast, zoals zwart/wit, wit en grijs. Deze kleuren met de functie schakeldraad zijn echter niet vastgelegd. De schakeldraad tussen schakelaar en lamp noemt men ook wel lampendraad.
Omdat deze draad stroom voert naar een gering aantal toestellen, wordt hij in een buis-installatie in de regel iets dunner uitgevoerd dan de overige draden. 1,5 mm2 i.p.v. 2,5 mm2.
We kunnen dus maximaal 10 A = 2300 W schakelen.
De kleur grijs mag alleen in kabels als schakeldraad worden gebruikt; niet in los getrokken draad.
Voor het koppelen van rookmelders wordt een oranje draad mee getrokken en op het koppelcontact aangesloten. Voor dit gebruik is een 1,5 mm2 draad voldoende.
Functie | Kleur |
---|---|
Aarde (PE) | ![]() |
2-wire unearthed DC power circuit | |
Plus (L+) | ![]() |
Min (L-) | ![]() |
2-wire earthed DC power circuit | |
Min (-) earthed | |
Plus (L+) | ![]() |
Min (M) | ![]() |
Plus (+) earthed | |
Plus (M) | ![]() |
Min (L-) | ![]() |
3-wire DC power circuit | |
Plus (L+) | ![]() |
Mid-wire (M) | ![]() |
Min (L-) | ![]() |
Een of meer enkele aders in buis | ||
---|---|---|
Doorsnede mm2 | Zekering A | Automaat A |
1,5 | 10 | 16 |
2,5 | 16 | 20 |
4 | 20 | 25 |
6 | 25 | 32 |
10 | 35 | 40 |
16 | 50 | 63 |
25 | 63 | 80 |
35 | 80 | 100 |
AWG | Doorsnede mm2 | Doorsnede metrisch mm2 |
---|---|---|
24 | 0,20 | 0,25 |
23 | 0,26 | 0,25 |
22 | 0,32 | 0,34 |
21 | 0,41 | 0,5 |
20 | 0,51 | 0,5 |
18 | 0,82 | 1 |
16 | 1,31 | 1,5 |
14 | 2,08 | 2,5 |
12 | 3,31 | 4 |
10 | 5,27 | 6 |
8 | 8,40 | 10 |
6 | 13,3 | 16 |
4 | 21,2 | 25 |
2 | 33,6 | 35 |
1 | 42,4 | 50 |
Materiaal | Specifieke weerstand bij 293 K | Specifieke geleiding bij 293 K | Temperatuurscoëfficient α | ||
---|---|---|---|---|---|
ρ in Ωm | ρ in Ωmm2/m | γ in S/m | γ in Sm/mm2 | ||
aluminium | 0,028×10-6 | 0,028 | 35,7×106 | 35,7 | 0,0046 |
koper | 0,0175×10-6 | 0,0175 | 57,1×106 | 57,1 | 0,0038 |
Doorsnede mm2 | Weerstand | ||
---|---|---|---|
Ω / m | Ω / 10 m | Ω / 100 m | |
1,5 | 0,0117 | 0,117 | 1,17 |
2,5 | 0,007 | 0,07 | 0,7 |
4 | 0,0044 | 0,044 | 0,44 |
6 | 0,0029 | 0,029 | 0,29 |
10 | 0,0018 | 0,018 | 0,18 |
16 | 0,0011 | 0,011 | 0,11 |
25 | 0,0007 | 0,007 | 0,07 |
35 | 0,0005 | 0,005 | 0,05 |